Pedagogisch Werkplan Speel- leerschool Beren Eigen Wijs

Pedagogisch Werkplan Speel- leerschool Beren Eigen Wijs

 

© 2024 Het Beertje – H.C. van der Stappen | Pedagogisch Werkplan Speel- leerschool Beren Eigen Wijs

Inleiding

 

1. Speel- leerschool Beren Eigen Wijs

1.1 De stamgroep

1.2 Pedagogisch medewerkers en achterwacht

1.3 Stagiaires

1.4 Het Vier ogen en oren principe

1.5 Het verlaten van de stamgroep

1.6. Kind Leidster Ratio (BKR)

1.7 Beschrijving locatie binnen

1.8 Beschrijving locatie buiten

 

2. Intake en gewenning

2.1 De intake en het wennen

2.2. Het Mentorschap

2.3 Begroeten en afscheid nemen

2.4. Vaste gezichten criterium

 

3. Een dag op de Speel- leerschool Beren Eigenwijs

3.1 Het programma

3.2 Spelen en activiteiten

3.3 Uitstapjes

3.4 Halen en brengen

 

4. Verzorging

4.1 Eten en drinken

4.2 Verschonen, toiletgang en zindelijk worden

 

5. Het kind

5.1 Observeren en oudergesprekken

5.2 Pedagogisch beleidsmedewerker/coach

5.3 Kindertherapeute/opvoedcoach

5.3.1 Samenwerking basisschool

5.4 Samenwerking pedagogisch medewerkers verschillende locaties

5.5 Opvoeden

5.6 Zelfstandigheid/zelfredzaamheid

5.7 Omgaan met zieke kinderen

5.8 Diversiteit

 

6. VVE programma Uk & Puk

 

7. Ouders/verzorgers

 

8. Kwaliteit Kinderopvang Het Beertje
Inleiding

 

Omdat iedere locatie haar eigen specifieke tradities, omvang, ligging en gebouw heeft, beschikt elke locatie over een eigen werkplan.

Voor u ligt het pedagogisch werkplan van de Speelleerschool Beren Eigenwijs. Dit plan is een concrete uitwerking van het Pedagogisch beleidsplan.

 

Het pedagogisch beleidsplan is uitgewerkt aan de hand van de vier opvoedingsdoelen voor gezin en kinderopvang van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De vier opvoedingsdoelen zijn:

  • Wij willen het kind een gevoel van emotionele veiligheid geven
  • Wij willen het kind de gelegenheid geven tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie
  • Wij willen het kind de gelegenheid geven tot het ontwikkelen van sociale competentie
  • Wij willen het kind de kans geven om zich waarden en normen eigen te maken.

 

Om deze opvoedingsdoelen te bereiken hanteren wij 5 belangrijke pedagogische middelen. Te weten:

  • De pedagogisch medewerker
  • De andere kinderen
  • De omgeving
  • Het activiteiten aanbod
  • Het spelmateriaal

 

In het Pedagogisch Beleidsplan staan de 4 opvoedingsdoelen en pedagogische middelen uitgebreid beschreven. Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen wij u dan ook naar het Pedagogisch Beleidsplan dat te vinden is op onze website.

 

In het werkplan dat voor u ligt wordt concreet ingegaan op de hiervoor genoemde doelen en middelen en wordt er beschreven hoe het er in de dagelijkse praktijk aan toe gaat. Tevens wordt de manier waarop pedagogisch medewerkers vorm geven aan hun taken omschreven. Op deze manier zal u duidelijk worden hoe wij ervoor proberen zorg te dragen dat de opvoedingsdoelen gerealiseerd worden en dat uw kind een fijne en leerzame tijd doormaakt op de Speelleerschool Beren Eigenwijs.

 

Margot en Hannelieke van der Stappen

Kinderopvang Het Beertje Peuterspeelzalen BV

 

Versie 2024

1. Speel-leerschool Beren Eigen Wijs

 

1.1 De stamgroep

Op de Speel-leerschool worden de kinderen opgevangen in een vaste groepsruimte, stamgroep. Deze groepsruimte is een herkenbare en vertrouwde plek voor kinderen. Op de Speelleerschool is er een horizontale stamgroep van kinderen tussen de 2 en 4 jaar. Per dagdeel worden er maximaal 16 kinderen opgevangen. Afhankelijk van het aantal kinderen, werken er op de Speelleerschool dagelijks twee vaste pedagogisch medewerkers.

 

We werken met gekoppelde dagdelen. Het voordeel hiervan is dat een kind altijd in een bekende groep verblijft met dezelfde kinderen en dezelfde pedagogisch medewerkers. Dit geeft naast een veilig, vertrouwd gevoel voor het kind, de pedagogisch medewerkers de mogelijkheid om het activiteitenaanbod echt toe te spitsen op de groep en zo een doorgaande leerlijn kan creëren.

 

Gekoppelde dagdelen:

Maandagochtend/Donderdagochtend (8:30u tot 12:30u)

Dinsdagochtend/Vrijdagochtend (8:30u tot 12:30u)

Woensdagochtend (8:30u tot 12:30u)

 

 

1.2 Pedagogisch medewerkers en achterwacht

Op de groep werken MBO/HBO gediplomeerde en VVE gecertificeerde vaste pedagogisch medewerkers. Zij zijn verantwoordelijk voor het reilen en zeilen op de groep. Bij de speelleerschool zijn dit altijd voor ouders en kinderen dezelfde en vertrouwde pedagogisch medewerkers. Er zijn 5 vaste pedagogisch medewerkers in dienst die elk hun eigen dagdelen hebben. De kinderen komen twee dagdelen per week en zien dan beide keren dezelfde pedagogisch medewerker.

 

De pedagogisch medewerkers starten allebei om 8:00u en zullen tot 13:00u aanwezig zijn.

 

Als pedagogisch medewerkers vrij zijn of door ziekte niet kunnen werken, worden zij vervangen. Er wordt dan bekeken hoe het intern opgelost kan worden, een pedagogisch medewerker die niet ingepland staat op een groep van Kinderopvang Het Beertje kan als inval dienen. Indien mogelijk kan de locatie manager invallen. Zij werkt een aantal uren groep gebonden en een aantal uren op kantoor.

 

Als achterwacht in geval van calamiteiten is de locatie manager beschikbaar, daarnaast zijn de speelleerschool Beren Eigenwijs en Het Beertje Geffen waar het kantoor is gevestigd, 3 minuten van elkaar verwijderd en dienen voor elkaar als achterwacht.

 

 

1.3 Stagiaires

Op onze vestigingen lopen regelmatig leerlingen van beroepsgerichte opleidingen stage. We worden ondersteund door enthousiaste stagiaires van de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk. De stagiaires worden begeleid door een stagebegeleider die als pedagogisch medewerker werkzaam is op de groep waar de stagiaire stage loopt. Na een werkinstructie van de stagebegeleider, voert de leerling de taak uit. Eerst onder begeleiding, later steeds meer zelfstandig, maar altijd onder het toeziend oog van een gekwalificeerd pedagogisch medewerker. Naarmate de stage vordert mogen de stagiaires steeds meer werkzaamheden uitvoeren. Stagiaires ondersteunen onder andere bij de verzorging van de kinderen en bij de activiteiten die we doen. Alle stagiaires zijn in het bezit van een VOG.

 

Een overzicht van de mogelijke stagiaires:

Snuffelstagiaires: lopen vaak 1 dag tot een week mee. Vooral als hulp op de groep en om te kijken hoe het er in de kinderopvang aan toe gaat. Deze stagiaires zijn niet bevoegd om pedagogische handelingen uit te voeren. Niveau 1 en 2: Helpende op de groep, deze stagiaires lopen een langere periode, half jaar of jaar en helpen bij werkzaamheden zoals het eten met de kinderen en assisteren bij pedagogische handelingen. Niveau 3 en 4: In opleiding voor pedagogisch werker. Stage periode vaak van een half jaar tot een jaar. Deze stagiaires mogen onder begeleiding pedagogische handelingen verrichten.

 

Wij als organisatie vinden het belangrijk om bij te dragen aan het opleiden van goed gekwalificeerd personeel in de kinderopvang. De pedagogisch medewerkers die een stagiaire begeleiden worden tijdens de begeleiding gecoacht door de manager.

 

Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)

Daarnaast zijn er pedagogisch medewerkers in dienst die de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) volgen. Zij volgen een deeltijdopleiding naast hun werk als pedagogisch medewerker. Door de praktijkopleider wordt een checklist afgenomen, waarbij de formatieve inzetbaarheid wordt vastgesteld. Indien zij alle taken voldoende kunnen uitvoeren en voldoende stage uren hebben gemaakt, mogen zij volledig zelfstandig als pedagogisch medewerker worden ingezet. BBL-leerlingen kunnen zowel op de BSO, op het KDV als op de PSZ worden ingezet. Maximaal 50% van de formatieve inzetbaarheid mag per locatie uit beroepskrachten in opleiding bestaan.

 

 

1.4 Het Vier ogen en oren principe

Het vier-ogen en oren principe is een Wettelijke regeling gericht op het veiliger maken van de kinderopvang. Het vier-ogen en oren principe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment van de dag een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of te luisteren.

 

Op de Speel-leerschool Beren Eigen Wijs wordt zorgvuldig gewerkt aan toepassing van het vierogen en oren principe. Regels kunnen hierbij helpen, maar het gedrag eromheen telt minstens zo zwaar.

 

Eerlijkheid tussen directie, medewerkers en ouders is belangrijk.

Op de meeste dagen zijn er op ieder moment van de dag minimaal twee pedagogisch medewerkers aanwezig en/of een stagiaire. In het geval dat de groep dusdanig klein is dat er maar één pedagogisch medewerker aanwezig hoeft te zijn, willen wij waar mogelijk die kinderopvang natuurlijk blijven bieden. We zetten dan een tweede paar ogen en oren in het pand. Dit hoeft niet een tweede pedagogisch medewerker te zijn, het kan ook een boventallige (BOL) stagiaire zijn, of de huishoudelijk medewerkster, of een directielid. Een collega of directielid van Het Beertje zal ook geregeld, onaangekondigd binnenlopen.

 

De Speel-leerschool heeft drie speelruimten en een verschoningsruimte. De afspraak is dat de deur naar de verschoningsruimte altijd open blijf staan. Vanuit de keuken kijkt men deze ruimten in.

 

Afspraken die het vier-ogen en oren principe ondersteunen zijn b.v.;

  • Een pedagogisch medewerkers gaan tijdens het buitenspelen samen mee naar buiten.
  • Pedagogisch medewerkers worden tijdens de werving en sollicitatieprocedure zorgvuldig geselecteerd.
  • Voorafgaand aan de eerste werkdag overlegt iedere nieuwe pedagogisch medewerker een Verklaring omtrent het Gedrag en wordt de medewerker gekoppeld in het personenregister. Door deze koppeling wordt de medewerker continu gescreend en wordt Het Beertje op de hoogte gesteld als er misstanden zijn met de betreffende medewerker.
  • Een open aanspreekcultuur en handelen op basis van vertrouwen in elkaar zijn de basis voor een veilige omgeving voor kinderen, ouders en pedagogisch medewerkers.

 

Al deze maatregelen en afspraken met elkaar verkleinen de risico s bij Kinderopvang Het Beertje en hebben als doel om kinderen in een beschermde en veilige omgeving te laten spelen en zich te ontwikkelen.

 

Niet alle risico s kun je uitsluiten ondanks alle maatregelen. Alertheid bij alle pedagogisch medewerkers, directie, facilitaire dienst en ouders en elkaar aanspreken (op gedrag) blijft ten allen tijde van groot belang.

 

 

1.5 Het verlaten van de stamgroep

De kinderen verlaten alleen de stamgroep onder begeleiding van de pedagogisch medewerker. Soms gaan de pedagogisch medewerkers met de kinderen naar het nabij gelegen speeltuintje en kinderboerderij. Dit ligt op 6 minuten lopen van deze locatie. Ook maken de kinderen onder begeleiding gebruik van de gymzaal in de school om renspelletjes, tikspelletjes en of bal spelletjes te doen.

 

 

1.6. Kind Leidster Ratio (BKR)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep Peuteropvang is:

1 pedagogisch medewerker op 8 peuters (2-4 jaar)

 

 

1.7 Beschrijving locatie binnen

 

1.7.1 Leefruimte

De ruimtelijke omgeving moet een fysieke, maar ook emotioneel een veilige plaats zijn, met voldoende uitdaging voor elk kind afzonderlijk.

 

De groepsruimte is zodanig ingericht dat kinderen op een veilige manier kunnen spelen en ontdekken. De indeling van de groepsruimte biedt kinderen de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Doordat er drie speelruimten zijn, is er de mogelijkheid om verschillende hoekjes te creëren. Er is een leeshoekje waar kinderen rustig kunnen zitten, een theaterruimte/ themahoek, een bouwhoekje en een keukenhoekje. Kinderen kunnen hier in kleine groepjes of alleen spelen.

De kinderen kunnen al naar gelang hun ontwikkeling en belangstelling gebruik maken van de verschillende hoekjes. Er is voldoende en verantwoord spel-en ontwikkelingsmateriaal, dat bij de leeftijd van de kinderen past.

De ruimte is in rustige, warme kleuren gehouden, zodat de kinderen geen overbodige prikkels binnen krijgen. In het sanitair zijn twee kindertoiletjes waar kinderen dan wel zelfstandig, dan wel samen met de pedagogisch medewerker naar toe kunnen.

 

 

1.8 Beschrijving locatie buiten

Wij vinden het belangrijk dat kinderen buiten spelen. We streven om minimaal 1 keer per dagdeel met de kinderen naar buiten te gaan waar zij de keuze hebben uit verschillende speelmogelijkheden en materialen. Als het mooi weer is kunnen de tuindeuren opengezet worden en hebben de kinderen zelf de keus of zij binnen of buiten spelen. De tuin is direct aangrenzend aan het gebouw, zodat de pedagogisch medewerker altijd in de buurt is. De speelleerschool heeft een mooie, vernieuwde natuurtuin met veel speelmogelijkheden waar de kinderen voldoende uitdaging vinden. Er is een zandbak, klim –en klauterpalen, voetbalveldje, een klimtoestel met glijbaan en voldoende fietsjes en ruimte om te kunnen fietsen. Het geheel heeft een natuurlijke uitstraling, veel mooie beplanting en een insectenhotel.

De buitenruimte is omsloten door een hekwerk. Kinderen kunnen de speelplaats niet zelfstandig verlaten. De poort is ten allen tijden gesloten. Er wordt altijd onder begeleiding van een pedagogisch medewerker buiten gespeeld.

2. Intake en gewenning

 

 

2.1 De intake en het wennen

Voordat de ouders zich inschrijven zijn ze al gekomen om de sfeer te proeven en een indruk te krijgen van de speelleerschool. Wij hebben dan alle tijd om de ouders rond te leiden en de vragen te beantwoorden. Zodra de ouders hun kind hebben opgegeven voor Beren Eigenwijs worden de ouders uitgenodigd voor een intakegesprek. Terwijl het kind alvast even rond kan kijken heeft één pedagogisch medewerker de mogelijkheid een aantal bijzonderheden m.b.t. bijvoorbeeld eten en zindelijkheid te noteren, zwangerschap, bevalling, achtergrond. Op deze manier wordt een globaal beeld van het kind verkregen en de pedagogisch medewerker ontvangt informatie die het wennen van het kind wellicht kan vergemakkelijken en het kind op zijn gemak kan laten voelen. Elk kind zal moeten wennen. Wennen aan nieuwe mensen om zich heen, wennen aan de ruimte, aan de kinderen, de regeltjes, aan het dagritme. Wennen aan het feit dat de ouders niet in de buurt zijn. De eerste keer dat een kind komt mag de ouder een uurtje meekijken.

 

 

2.2 Het Mentorschap

Elk kind dat wordt opgevangen bij Kinderopvang Het Beertje wordt gekoppeld aan een vaste pedagogisch medewerker (mentor). De mentor is een pedagogisch medewerker van de eigen stamgroep, die het kind regelmatig ziet. Er wordt ook gekeken naar een eventuele ‘klik’.

Tijdens het intakegesprek wordt er bekend gemaakt wie de mentor voor uw kind zal zijn en zal er ook direct kennis gemaakt worden met de mentor. De mentor ontfermt zich vanaf het eerste begin over het kind en zorgt dat het kind kennismaakt met de ruimte, de huisregels, de overige pedagogisch medewerkers en de andere kinderen binnen de groep. Geleidelijk aan leert het kind op deze manier omgaan met de groepsnormen en het dagritme. Met het oog op een betere signaleringsfunctie is de mentor altijd verantwoordelijk voor de ‘grote lijnen’ van de aan de mentor toevertrouwde kinderen. Als er bijzonderheden zijn rond de ontwikkeling van een kind dan bespreekt de mentor deze met de ouders.

Bij Beren Eigen Wijs houdt de mentor meerdere keren per jaar een tien minuten gesprek met de ouders aan de hand van de observatielijst KIJK. Bij zorgen rondom een kind worden ouders tussentijds uitgenodigd voor een of meerdere extra gesprekken. De mentoren worden in het gehele proces ondersteund en gecoacht door de pedagogisch coach.

 

Deze mentor heeft de volgende specifieke taken:

  • De mentor is contactpersoon voor kind, ouder, collega’s en met toestemming van ouder eventueel voor derden.
  • De mentor houdt de ontwikkeling en het welbevinden van het kind in de gaten.
  • Bij zorgen of vragen met betrekking tot het kind maakt de mentor dit inzichtelijk. De eventuele gesprekken die hieruit voortkomen worden door de mentor gevoerd in overleg met de leidinggevende.
  • De mentor is het aanspreekpunt voor alle vragen en opmerkingen over de opvangdag van het kind. De algemene dagelijkse overdrachtszaken kunnen natuurlijk gewoon met alle pedagogisch medewerkers van de betreffende dag worden besproken.
  • De mentor is verantwoordelijk voor het plannen en houden van de intake-en het eventuele exitgesprek.
  • De mentor is op de hoogte van persoonlijke zaken van het kind, bijvoorbeeld het kennen van de sporten en hobby’s die het kind volgt of heeft. Verder regelt de mentor het vieren van de verjaardag en afscheid bij vertrek van de locatie of opvang.

 

 

2.3 Begroeten en afscheid nemen

Het leren begroeten, het alleen zijn en afscheid nemen, spelen een grote rol in deze periode. Als het kind binnenkomt, wordt het duidelijk begroet en bij naam genoemd als teken dat het welkom is bij ons. De pedagogisch medewerker gaat op kind hoogte het contact met het kind aan. Ze letten hierbij goed op het (nonverbale) gedrag van het kind. Heeft het kind behoefte aan contact en lichamelijke nabijheid van de pedagogisch medewerker of kijken ze liever even de kat uit de boom? Als het laatste geldt dan krijgt het kind de ruimte om in eigen tempo in te voegen. De ouder wordt uitgenodigd om samen met het kind nog iets te doen bijv. een boek lezen of een puzzel maken.

Daarna het afscheid nemen. Soms neemt de ouder hiertoe het initiatief, maar soms wordt het moment nogal eens (te lang) uitgesteld. De taak van de pedagogisch medewerker is dan dit op tijd te signaleren en te begeleiden (bijv. ook aan de ouder voorstellen om later op de ochtend even te bellen.). Soms wil een ouder stiekem weggaan, want het kind speelt zo lekker. Heel verleidelijk, maar wij kiezen daar niet voor. Een kind moet weten dat een ouder weggaat. Een kind moet echter ook weten dat de ouder weer terugkomt. Vandaar dat de tijd tussen afscheid nemen en weer begroeten, geleidelijk aan wordt opgebouwd. Wanneer de ouder weg is bieden de pedagogisch medewerkers troost en tonen begrip. De pedagogisch medewerker geeft het kind zijn of haar knuffel en zoekt afleiding voor het kind door samen iets te gaan doen.

 

 

2.4 Vaste gezichten criterium

Bij Het Beertje vinden wij het belangrijk dat kinderen opgroeien in een veilige en vertrouwde omgeving. Daarom vinden wij het belangrijk dat ieder kind vaste en vertrouwde gezichten om zich heen heeft. Een vaste beroepskracht kent een kind goed, volgt hoe het zich ontwikkelt, weet waar het behoefte aan heeft en kan hier vervolgens naar handelen. Om dit te waarborgen, wordt binnen de kinderopvang gewerkt met een vaste gezichtencriterium, wat inhoudt dat voor ieder kind geldt dat er minimaal één vast gezicht aanwezig is, op de dag dat het kind wordt opgevangen. Bij de speel-leerschool staan er net als op een school vaste gezichten op de groep. Elke gekoppelde groep heeft twee vaste pedagogisch medewerkers die gedurende de ochtend aanwezig zijn.

Het kan voorkomen dat bijvoorbeeld door verlof, vakantie of ziekteverzuim van een pedagogisch medewerkster er een vervanger wordt ingezet. Vaak is dat een pedagogisch medewerker van de andere groep. Mocht dit niet te regelen zijn, dan komt er een pedagogisch medewerker van de andere locatie.

3. Een dag op de Speel-leerschool Beren Eigenwijs

 

Een gevoel van emotionele veiligheid bouwen wij ook op, door gebruik te maken van herhaling. Herhaling geeft herkenning, zekerheid en daardoor vertrouwen. Wij hebben vaste rituelen voor de eet-en drinkmomenten of bijvoorbeeld het vieren van een verjaardag. De pedagogisch medewerkers hanteren een vast programma, dat zoveel mogelijk aansluit bij de behoeften van de kinderen.

 

 

3.1 Het programma

 

8.30 uur: Ontvangst en uitzwaaien

De kinderen en ouders nemen afscheid op het buitenspeelterrein. Het afscheid houden we kort, zodat we snel met het programma kunnen beginnen. Bovendien maakt een kort en krachtig afscheid het makkelijker voor het kind.

  • Buiten spelen.
  • In de kring. Naar elkaar luisteren en vertellen wat we die dag gaan doen.
  • Muziek maken, zingen en dansen (Muziekkwartier).
  • Tijd voor een tussendoortje. U geeft uw kind één stuk fruit mee. Na het fruit drinken we water.
  • Spelen en begeleid spel. De kinderen mogen vrij spelen. Er wordt spelmateriaal aangeboden, zoals klei, puzzels en kettingen rijgen. In de verschillende hoeken staan verschillende spelmaterialen, zoals blokken, een huishoek, boeken en auto’s. Tevens wordt er een Uk en Puk activiteit gedaan.
  • Tijd voor een tussendoortje. De kinderen krijgen een cracker met zuivelspread. Zij drinken hierbij water.
  • Buiten spelen.
  • Afsluiting. Om 12.30 worden de kinderen weer opgehaald.

 

 

3.2 Spelen en activiteiten

Zoals u in het dagprogramma kunt zien is er ook tijd voor de kinderen om vrij te spelen. Spelen is in vele opzichten goed voor kinderen, omdat ze door spelen zoveel leren. Ze leren wie ze zijn, wat ze kunnen en op wat voor manieren ze met hun omgeving kunnen omgaan. Tot op zekere hoogte spelen kinderen uit zichzelf, maar als volwassenen er geen aandacht aan besteden, zal dit creatieve spel geleidelijk afnemen. Daarom moedigen de pedagogisch medewerkers het kind aan door regelmatig het spel positief te benaderen. Bijvoorbeeld: “wat ben jij een mooie toren aan het bouwen” of “Wat zorg jij goed voor jouw babypop”.

Naast vrij spelen wordt de kinderen gerichte activiteit aangeboden. Met deze gerichte activiteiten proberen wij de motorische, sociale, emotionele en de taalontwikkeling te stimuleren.

 

  • Taalontwikkeling: Liedjes zingen, interactief verhaaltjes voorlezen, met de kinderen praten over de vakantie of dingen die zij thuis hebben meegemaakt.
  • Motorische ontwikkeling:
    • Kleine motoriek en ontwikkeling van de creativiteit, knutselen, scheuren, propjes maken, voorlezen, plaatjes kijken, poppenkast kijken, kleien, verven.
    • Grote motoriek, buiten spelen, voetballen, fietsen, klimmen, in de zandbak koekjes bakken.
    • Bewegen en buiten spelen is belangrijk voor peuters. Ze doen andere ervaringen op buiten worden de zintuigen anders geprikkeld.
  • Sociaal-emotionele ontwikkeling: kring spelletjes, zingen, dans, gezamenlijk fruit eten zijn belangrijke gezellige en leerzame momenten van het samen zijn.
  • Cognitieve ontwikkeling: Samen tellen, kleuren benoemen, naar aanleiding van een verhaaltje dieren benoemen.

 

Kinderen van 2-3 jaar

  • Fietsen, rennen, klauteren
  • Plakken, tekenen, puzzelen, verven
  • Duplo, poppen, auto’s
  • Liedjes zingen

 

Kinderen van 3-4 jaar

  • Kringspelen
  • Fietsen, rennen, klauteren
  • Spelletjes (memorie, loco)
  • Knutselen

 

 

Wanneer kinderen niet mee willen doen aan de aangeboden activiteit zullen onze pedagogisch medewerkers de kinderen stimuleren om met de groepsactiviteit mee te doen, maar zullen we de kinderen niet verplichten. Alhoewel we het samen spelen erg belangrijk vinden, geven we het kind ook de ruimte om alleen te spelen. Als een kind aangeeft niet mee te willen doen aan een bepaalde activiteit en liever alleen wil spelen, dan wordt hier ruimte voor gemaakt.

Het aanbieden van activiteiten op enkele vaste momenten op de dag geeft het kind veiligheid en geborgenheid. De kring is zo’n vast moment; iedere ochtend en iedere middag. Tijdens de kring krijgen kinderen fruit en drinken, en is er een activiteit in de sfeer van liedjes zingen, een verhaal vertellen of het doen van een spelletje.

 

 

Speciale dagen

 

Verjaardagen

De verjaardag van ieder kind wordt gevierd. Dit kan samen met de ouders, maar hoeft niet. Vaak zien we dat de aanwezigheid van de ouder verwarring bij het kind veroorzaakt. Wanneer een ouder niet aanwezig is, kunnen de pedagogisch medewerkers foto’s of video opnamen maken. Er wordt een verjaardagmuts gemaakt en er worden verjaardagsliedjes gezongen. Er kan door een kind worden getrakteerd, maar er mag niet teveel snoep worden uitgedeeld. We stimuleren ouders om een gezonde traktatie te maken. De pedagogisch medewerkers hebben vaak gezonde en originele ideeën voor traktaties. Wanneer er teveel snoep getrakteerd wordt dan zorgen de pedagogisch medewerkers ervoor dat er niet teveel van gegeten wordt, door bijvoorbeeld te delen of in de tasjes van de kinderen te doen voor thuis.

 

Sinterklaasfeest

Er worden veel sinterklaasliedjes gezongen, er worden veel knutsels omtrent sinterklaas gemaakt, met de oudere kinderen eten we pepernoten en de kinderen krijgen een klein cadeautje, of een groter cadeau voor op de groep. Ook wordt er altijd een sinterklaasochtend georganiseerd. Sinterklaas met zijn pieten komen op bezoek! Carnaval De kinderen mogen allemaal hun eigen carnavalsoutfit meenemen van thuis. Er wordt dan gezongen, gedanst en natuurlijk de polonaise gelopen.

 

Het Kerstfeest

Samen met de kinderen brengen wij het lokaal in kerstsfeer. We maken kerst knutsels en zingen kerstliedjes. Van de dag voor kerst maken we een bijzondere dag, waar de pedagogisch medewerker een invulling aan zal geven. Met de kerstdagen is Beren Eigen wijs met vakantie.

 

 

3.3 Uitstapjes

Soms vinden er uitstapjes plaats met de kinderen. Dan gaan we bijvoorbeeld naar een nabij gelegen speeltuintje. Er is altijd voldoende begeleiding aanwezig en de peuters gaan mee aan een z.g. leidkoord, wat ze moeten vasthouden. Een keer per jaar, einde schooljaar, wordt er een schoolreisje gemaakt. Met ranja en koekjes gaan we dan op weg naar een dichtbij gelegen speeltuintje. Ouders moeten doormiddel van het zetten van een handtekening, goedkeuring hiervoor geven.

 

 

3.4 Halen en brengen

Het brengen van het kind is een belangrijk moment van de dag. De pedagogisch medewerker is altijd een bekend gezicht en zal het kind duidelijk groeten door het kind bij naam te noemen. Dit geeft een vertrouwde indruk. Bij het brengen en halen van het kind is er meestal voor de ouders gelegenheid om te praten over hun kind. Informatie over hoe het thuis met hun kind gaat, is voor ons van groot belang om uw kind goed te kunnen opvangen. Als een kind bijvoorbeeld slecht heeft geslapen, en het kind is overdag hangerig, dan hoeven wij niet meteen te denken dat het ziek is. Omgekeerd is het voor de ouders belangrijk te weten hoe de dag op de speel-leerschool is verlopen, zodat de ouders de reacties en verhalen van hun kind beter kunnen begrijpen.

4. Verzorging

 

 

4.1 Eten en drinken

Op de speelleergroep nemen de kinderen zelf fruit mee van huis en dit wordt eerlijk met elkaar verdeeld. Er wordt met elkaar als groep gegeten en gedronken. Gezamenlijk eten heeft meerdere functies. Behalve dat eten en drinken goed is voor de ontwikkeling van het kind is, heeft het ook een sociale functie, een sfeerfunctie en een moment van rust.

 

De redenen dat we vaste tijden hanteren zijn onder andere dat het voor de kinderen een herkenning geeft en dat geeft dus weer een vertrouwd gevoel. Het geeft ook een saamhorigheidsgevoel zo met de hele groep hetzelfde doen. Bovendien is het een rust moment.

 

Gewoontes voor het eten en drinken gaan

  • Voor het eten wassen de pedagogisch medewerkers en de kinderen hun handen.
  • Er wordt altijd een liedje gezongen voordat de kinderen beginnen met eten.
  • Er wordt gewacht met eten totdat iedereen iets heeft.
  • Er wordt met het mondje dicht gegeten en niet gepraat met volle mond.
  • Na het eten worden de gezichtjes gepoetst met een washandje.

 

 

4.2 Verschonen, toiletgang en zindelijk worden

De ouders van de kinderen nemen zelf luiers voor hun kind mee. Op vaste tijden gaan de kinderen naar de wc.

Dat wil niet zeggen dat we op deze manier het zindelijk worden willen benadrukken, maar wel de regelmaat. Als een ouder of één van ons denkt dat een kind eraan toe is om zindelijk te worden, dan overleggen wij hoe we – samen met de ouders – het kind daar het beste bij kunnen begeleiden. De training heeft pas zin als zowel Beren Eigenwijs als de ouders thuis hier aan mee doen. We zetten de kinderen niet elk half uur op de wc, maar wijzen de kinderen er extra op dat ze geen luier aan hebben. We proberen de kinderen te waarschuwen op vaste momenten, voor het eten en bijvoorbeeld voor het buitenspelen.

Kinderen die zelf naar het toilet kunnen gaan, lopen vanuit de groepsruimte, al dan niet met een pedagogisch medewerker, naar het toilet. Daarnaast wordt er op toegezien dat zij hun handen wassen.

5. Het kind

 

 

5.1 Observeren en oudergesprekken

Wij volgen het gedrag van het kind, zowel individueel als in de groep. Dit gebeurt op systematische en methodische wijze en er vindt indien nodig doelgerichte begeleiding en stimulering plaats. Het Beertje werkt met het kind volgsysteem KIJK en de VVE methode Uk en Puk. Hierdoor kunnen we het pedagogisch handelen afstemmen op de eigenheid van het kind en het functioneren in de groep en kunnen we bijzonderheden in gedrag tijdig signaleren. De pedagogisch medewerkers hebben een signalerende rol, ten aanzien van de ontwikkeling van het kind. Roept de ontwikkeling van het kind vragen op, dan wordt dit na observaties, overleg met collega’s, besproken met de ouders. Eventuele ontwikkelingsachterstanden, vermoeden van stoornissen worden op deze manier vroegtijdig gesignaleerd. We zijn geregeld in overleg met partners als het basisonderwijs, het consultatiebureau, logopediste en kinderfysiotherapeut om zo tot een juiste signalering en zo tot een juiste aanpak te komen.

 

Schematisch weergegeven:

 

 

 

Een paar keer per jaar vinden er oudergesprekken plaats met de ouders aan de hand van de KIJK lijsten.

  • 3 maanden na de start: er wordt samen met de ouders een gesprek gepland om de KIJK-lijst te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld voordat een kind wordt opgehaald of telefonisch.
  • Bij 2.5 jaar: U krijgt de ingevulde lijst mee naar huis. Daarna wordt door de pedagogisch medewerker altijd gevraagd of er nog vragen zijn. Schroom dan niet om hierover met de pedagogisch medewerkers in gesprek te gaan.
  • Bij 3 jaar: Er wordt een gesprek gepland om de lijst te bespreken.
  • Bij 3.5 jaar: U krijgt de lijst mee naar huis. Daarna mogelijkheden om vragen te stellen.
  • Bij 4 jaar: Er wordt een gesprek gepland om de lijst te bespreken.

 

Het 10-minuten gesprek is met name bedoeld om de ontwikkeling van het kind in grote lijnen te bespreken. Als er eerdere twijfels zijn over de ontwikkeling van het kind, is dit al eerder met de ouders besproken en wordt er niet gewacht op het jaarlijkse gesprek. De mentor is diegene die het gesprek met de ouders voert.

 

 

5.1.1. Ondersteuning van Pedagogisch medewerkers bij observeren/signaleren

Om ervoor te zorgen dat de pedagogisch medewerkers de taak van observeren en signaleren goed kunnen uitoefenen, worden zij geregeld in staat gesteld hun kennis te vergroten. Er worden geregeld cursussen of workshops aangeboden gericht op deze pedagogische vaardigheden of over de ontwikkeling van kinderen. Elk jaar wordt er een opleidingsplan opgesteld. Ook is er een orthopedagoog/ pedagogisch coach in dienst die regelmatig overleg heeft met de pedagogisch medewerkers. Zij kan handvatten geven ter ondersteuning.

 

 

5.2 Pedagogisch beleidsmedewerker/coach

 

Pedagogisch beleidsmedewerker

Bij Het Beertje is er een pedagogisch beleidsmedewerker werkzaam. Zij ontwikkelt het pedagogisch beleid en zorgt ervoor dat het beleid gedragen wordt door de pedagogisch medewerkers. Zij signaleert ontwikkelingen en knel-en verbeterpunten binnen het pedagogisch beleid. Pedagogisch coach Naast het ontwikkelen van het pedagogisch beleid, zorgt de pedagogisch beleidsmedewerker als coach voor het verbeteren van de pedagogische kwaliteit en de ontwikkeling van de pedagogisch medewerkers. Een coach begeleidt en traint onze medewerker(s) bij de dagelijkse praktijkwerkzaamheden. De pedagogisch coach loopt gedurende de dag rond op de locaties en helpt bij acute vragen of problemen die zich voordoen. Daarnaast besteedt zij een half uur per maand per medewerker aan coaching. Zij helpt medewerkers in het signaleren van knelpunten in hun werkzaamheden, kennis en vaardigheden en achterhaalt samen hun coachingsbehoeften.

Tijdens de vergaderingen zullen ook onder begeleiding van de pedagogisch coach casusbesprekingen plaatsvinden, zodat de pedagogische kwaliteit verbeterd wordt.

 

Berekening aantal uren inzet

Op 1 januari van elk jaar stelt Het Beertje vast hoeveel uur inzet vereist is voor zowel de beleidsvormgeving als de coaching.

 

Voor de pedagogische beleidsontwikkeling moet per jaar 50 uur per locatie beschikbaar zijn. Het Beertje heeft 6 locaties. Dus in totaal moet er 300 uur per jaar besteedt worden aan beleidsvormgeving.

 

Voor de coaching van de pedagogisch medewerkers moet per jaar 10 uur per FTE beschikbaar zijn. Daarbij gaat het om vast personeel en oproepkrachten. Het Beertje heeft vanaf 1 januari 2024 21 FTE in dienst. Dit betekent dat er 210 uur per jaar coaching aan de medewerkers gegeven moet worden. Dit betekent een uur per twee maanden per medewerker (zie ook Beleid pedagogisch coach/beleidsmedewerker op website).

 

 

5.3 Kindertherapeute/opvoedcoach

Het opvoeden van kinderen brengt uitdagingen met zich mee, sommigen klein en sommigen wat groter. U kunt hierbij denken aan uw kind dat moeite heeft met slapen, een lastige eter is, moeilijk vriendjes maakt of bijzonder gedrag laat zien. Maar ook als uw kind zich “normaal” ontwikkelt, kunt u zich als ouder onzeker of gespannen voelen: ben ik niet te streng? Waarom doet mijn kind wat hij/zij doet en past dit wel bij de leeftijd? Waar komt dit gedrag vandaan? Allemaal kwesties en vragen die bij u als ouder/verzorger kunnen spelen…

De kindertherapeut en opvoedcoach binnen het Beertje, kijkt graag met u mee! Zij gaat graag met u in gesprek over de kleine of grote dingen waar u in het ouderschap tegen aan loopt. Samen kunnen we onderzoeken wat er speelt en mogelijk kunnen we samen kijken naar verbetering van de situatie. Het is erg begrijpelijk dat het voor ouders/verzorgers soms lastig is om het over deze zaken te hebben. Daarom vinden wij van Het Beertje het ook zo belangrijk dat we deze dingen op een laagdrempelige, vrijblijvende manier kunnen bespreken.

 

 

5.3.1 Samenwerking basisschool

Als uw kind vanuit de Speel-leerschool Beren Eigen Wijs naar de basisschool gaat vindt er een warme overdracht plaats met de onderbouw coördinator. Aan de hand van de KIJK Observatielijst gaan wij in gesprek met de school. De leerkrachten op school zijn op deze manier op de hoogte van de vaardigheden van uw kind. Ook weet hij/zij wie het kind heeft begeleid op de kinderopvang en kan er eventueel terugkoppeling komen. Voordat wij het rapport aan de basisschool geven gaan wij eerst met de ouders in gesprek. U kunt van ons ook altijd een extra exemplaar van het rapport mee krijgen, wat u zelf op de basisschool kunt afgeven. Indien gewenst kunnen we nog een mondelinge toelichting geven.

 

 

5.4 Samenwerking pedagogisch medewerkers verschillende locaties

Het kan ook voorkomen dat een kind vanuit de Speel-leerschool Beren Eigen Wijs gebruik gaat maken van de Buitenschoolse Opvang van Het Beertje. Voor de BSO pedagogisch medewerkers, voor de ouders en het kind is een warme overdracht dan erg fijn. Zijn er bijvoorbeeld zaken waar ze op de BSO rekening mee moeten houden? De pedagogisch medewerker van de BSO neemt voor de start bij de BSO contact op met de pedagogisch medewerker van de Speel-leerschool. Er zal ook professioneel contact tussen de pedagogisch medewerkers van de Speel-leerschool en de dagopvang zijn als een kind gebruik maakt van zowel de speel-leerschool als de dagopvang. Gedraagt een kind zich bijvoorbeeld hetzelfde op verschillende locaties?

 

 

5.5 Opvoeden

 

5.5.1 Interactie met het kind

Als kinderopvang vinden wij het belangrijk dat er goed geluisterd wordt naar de kinderen en op een goede manier gecommuniceerd wordt. Op deze manier bouwen we een vertrouwde relatie op met de kinderen. We communiceren letterlijk op het niveau van de kinderen, door veel bij hen op de grond te zitten, door de knieën te gaan en de kinderen aan te kijken. Actief en aandachtig luisteren De pedagogisch medewerker maakt en houdt oogcontact met het kind. Als het kind is uitgesproken dan toont de pedagogisch medewerker interesse door vragen te stellen. Praten, uitleggen en luisteren De pedagogisch medewerkers verwoorden wat ze gaan doen De pedagogisch medewerkers verwoorden wat er gaat gebeuren Praten over gevoelens van het kind De pedagogisch medewerker verwoordt de gevoelens van het kind en bevestigt ze. Bijvoorbeeld: “Dat ziet er pijnlijk uit, ben je gevallen?”. “Ik kan me voorstellen dat het pijn doet!”.

 

 

5.5.2 Prijzen

Vaak wordt het belang van prijzen van de kinderen of het geven van andere sociale beloningen zoals glimlachen en knuffelen aai over de bol over het hoofd gezien. Mensen denken dat kinderen zich moeten kunnen gedragen zonder sturing van een volwassene en dat ze alleen geprezen moeten worden bij uitzonderlijk goed gedrag of een bijzondere prestatie.

Prijzen en aanmoedigen kunnen juist heel goed gebruikt worden om een kind stap voor stap te begeleiden bij het aanleren van een nieuwe vaardigheid, het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en om gemotiveerd te blijven voor een moeilijke taak.

 

Complimenten specifiek maken

Dit betekent dat onze pedagogisch medewerkers proberen vage complimenten zoals “Goed zo” of “Goed gedaan” te vermijden. Bij dergelijke complimenten weten de kinderen niet goed wat ze goed gedaan hebben. Deze opmerkingen geven niet aan welk gedrag er geprezen wordt. De pedagogisch medewerkers benoemen het gedrag dat gewaardeerd wordt. Dat klinkt bijvoorbeeld zo: “ Heel goed dat jij uit jezelf dankjewel zei” of “Goed zo, Niels, alle blokken opgeraapt precies zoals ik het vroeg”. Het kind weet nu precies wat het goed gedaan heeft en zal in de toekomst ook weten welk gedrag van hem verwacht wordt.

 

Tijdens het prijzen enthousiasme tonen

Een compliment kan kracht bijgezet worden door non-verbale tekenen van enthousiasme. Glimlach tegen het kind en begroet het met belangstelling in de ogen of met een schouderklopje. Het compliment moet energiek, betrokken en oprecht gebracht worden.

 

Direct prijzen

Prijzen is het meest effectief als het compliment binnen 5 seconden na het positieve gedrag gegeven wordt. De kinderen worden geprezen zodra ze het gewenste gedrag beginnen te vertonen. Op deze manier worden ze aangemoedigd en gestimuleerd om het nieuwe gedrag eigen te maken.

 

 

5.5.3 Grenzen stellen

Er zijn momenten dat pedagogisch medewerkers orde moeten handhaven en grenzen moeten stellen aan ongewenst gedrag. Door het consequent stellen van grenzen voelen kinderen zich veiliger en beter op hun gemak. Alleen als ongewenst gedrag consequent dezelfde gevolgen heeft, leren kinderen dat ze geacht worden zich gewenst te gedragen. Het is van belang dat de pedagogisch medewerker het soort opdrachten die ze geven in de gaten houden en dat ze zich beperken tot de meest noodzakelijke.

 

 

5.5.4 Negeren

Ongewenst gedrag zoals jengelen of driftbuien zijn vaak uit te bannen door ze systematisch te negeren. Het gedrag van een kind wordt vaak in stand gehouden door de aandacht die het krijgt. Zelfs negatieve aandacht van de pedagogisch medewerker zoals een standje kan belonend werken. Wanneer de pedagogisch medewerkers het kind negeren op het moment dat ze zich ongepast gedragen, krijgen de kinderen geen aandacht en wordt het niet beloond voor dat gedrag. Als negeren consequent gedaan wordt, houdt het kind uiteindelijk op. En als het vervolgens goedkeuring en aandacht krijgt voor gewenst gedrag, leer het dat het meer oplevert wanneer het zich goed gedraagt dan als het zich misdraagt.

 

Onze pedagogisch medewerkers doen dat op de volgende manier:

  • Discussie en oogcontact vermijden.
  • Zich afwenden van het kind maar ze blijven wel in de buurt van het kind.
  • Consequent zijn.
  • Schenk weer aandacht zodra het wangedrag stopt.
  • Schenk aandacht aan het positieve gedrag van het kind.

 

 

Voorbeelden van gedrag waarbij de pedagogisch medewerker negeert:

  • Jengelen, pruilen
  • Grote monden
  • Slordig eten
  • Driftbuien
  • Protesteren als iets niet mag

 

 

5.6 Zelfstandigheid/zelfredzaamheid

De pedagogisch medewerkers proberen de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het kind te stimuleren. Bij Het Beertje wordt hieraan gewerkt door de kinderen zoveel mogelijk zelf te laten doen, maar ze wel te helpen wanneer dat nodig is, de kinderen worden dan ook goed in de gaten gehouden en aangemoedigd.

 

Voorbeelden

  • Drinken uit een beker
  • Handen wassen
  • Zonder hulp naar de wc
  • Zelf speelgoed opruimen

 

Als de kinderen wat ouder zijn, 2,5 3 jaar dan begeleiden de pedagogisch medewerkers de kinderen bij het problemen oplossen, bijvoorbeeld als ze moeite hebben met een puzzel of als het kind een speeltje wil waar een ander kind meespeelt. De pedagogisch medewerker beschrijft als eerste het probleem: “ Ties zit op de tractor, maar jij wil ook graag op de tractor rijden”. Dan wordt het kind gevraagd wat hij zelf denkt dat hij nu kan doen. Het kind wordt geprezen voor de oplossingen die het aandraagt en laat het kind zelf de oplossing toepassen.

 

 

5.6.1 Opruimen

De kinderen ruimen zoveel mogelijk hun eigen speelgoed weer op. Als de kinderen een spelletje uit de kast pakken zoals een puzzel letten de pedagogisch medewerkers erop dat de kinderen eerst opruimen voordat ze met iets anders gaan spelen. Voordat de kinderen aan tafel gaan wordt er eerst opgeruimd.

 

 

5.7 Omgaan met zieke kinderen

Een kind dat ziek is hoort thuis te blijven. Een ziek kind voelt zich nog ongelukkiger en zieker in een drukke omgeving en kan niet de aandacht krijgen die het nodig heeft. Daarnaast dient de leiding ervoor te waken dat andere kinderen besmet raken in geval van een besmettelijke ziekte. Het kinderdagverblijf zal de richtlijnen van de G.G.D. mede laten bepalen of het kind bij ziekte thuis zal moeten blijven. Bij twijfel vragen we advies aan de medisch adviseur van het kinderdagverblijf. Wanneer een kind gedurende de dag op het kinderdagverblijf verhoging krijgt dan brengen we een van de ouders telefonisch op de hoogte. Is een kind echt niet in orde dan vragen we het kind te komen ophalen. Bij Het Beertje hebben we een protocol Ziekte en medicijnverstrekking. Daarin staat duidelijk het ziektebeleid beschreven.

 

Paracetamol

Paracetamol wordt veel gebruikt bij kleine kinderen, o.a. bij het doorkomen van tanden en kiezen (al dan niet met koorts) en na een inenting of bij pijn of koorts zonder directe aanleiding. Er wordt door de pedagogisch medewerkers alleen paracetamol op voorschrift van een (huis)arts toegediend. Koorts heeft altijd een oorzaak, die vaak niet direct aan te tonen is. Omdat Het Beertje aansprakelijk is voor het kind gedurende het verblijf, wordt er geen paracetamol toegediend. Stel dat het kind ernstig ziek wordt en de koorts is onderdrukt met paracetamol, kan Het Beertje aansprakelijk worden gesteld. Om dit te voorkomen, wordt paracetamol alleen op doktersvoorschrift gegeven. Ouders dienen hiervoor een medicatieformulier te ondertekenen waarin zij verklaren dat de paracetamol op doktersadvies wordt toegediend. Indien ouders `s ochtends thuis een kind paracetamol geven, ligt de verantwoording daarvan bij de ouder. Het is ouders niet toegestaan om gedurende de dag op het kinderdagverblijf zelf het kind paracetamol te geven om zodoende het kind op het kinderdagverblijf te kunnen laten.

 

 

5.8 Diversiteit

Doordat kinderen vanuit verschillende achtergronden worden opgevangen, ontmoeten de kinderen veel verschillende soorten kinderen. Het kennis nemen van deze verschillen draagt niet alleen bij aan de ontwikkeling van de kinderen, maar vraagt ook om speciale aandacht van de groepsleiding. Zo wordt vooral veel aandacht besteed aan de normen en waarden als ‘respect voor elkaar’ en ‘geen vooroordelen hebben’.

Wij staan open voor diverse religieuze opvattingen, maar wij werken niet vanuit een specifieke levensovertuiging. We vieren de Nederlandse feestdagen, maar verbinden daar geen religieuze ideeën aan. Wij leggen bij deze dagen vooral de nadruk op rituelen en gewoonten uit de Nederlandse samenleving. Dat houdt in dat er bij Sinterklaas cadeautjes en pepernoten horen en dat er met kerstmis een kerstboom staat.

6. VVE programma

 

 

Uk & Puk Het Beertje werkt met het Voor –en vroegschoolse programma Uk & Puk.

Uk en Puk is een educatief programma. Het programma is verdeeld in thema’s die activiteiten bevatten waarmee gewerkt wordt aan:

  • De spraak-en taalontwikkeling
  • De sociaal-emotionele ontwikkeling
  • De motorische en zintuiglijke ontwikkeling
  • En het bevat rekenprikkels voor ontluikende rekenvaardigheden (voorbeeld; als je drie potloden hebt, hoeveel kinderen kunnen er dan met je mee kleuren?)

 

 

Elke activiteit bevat gerichte aanwijzingen voor de pedagogisch medewerksters met betrekking tot de verschillende leeftijdsgroepen (0 tot 1,5 en 1,5 tot 2,5 en 2,5 tot 4). Een essentieel onderdeel van elke activiteit is de eigen inbreng van het kind.

Het eerste thema is ‘Welkom Puk!’. Dit is uiteraard ook het thema waar wij mee gestart zijn. Bij dit thema staat de dagelijkse gang van zaken op het kindercentrum centraal. De groepsruimte, inrichting en dagelijkse activiteiten (spelen, opruimen, eten, naar de wc gaan, etc.) komen aan de orde. Bij deze activiteiten van dit thema maken de kinderen kennis met Puk (de handpop). Puk vertelt de kinderen wat hij zoal mee maakt en de kinderen vertellen hem van alles over henzelf. Ook laten de kinderen Puk het dagverblijf zien. Puk wordt als het ware één van de kinderen!

Uk en Puk is ontwikkeld om gericht aan de ontwikkeling van een jong kind te werken, en dan met name aan de spraak-en taalontwikkeling.

De thema’s van Uk en Puk zijn doordacht van opzet en heel uitgebreid. Een thema bevat verhaaltjes, liedjes, praatplaten, voorbeelden voor knutsel-en andere activiteiten, een lijstje van bijbehorende boekjes bij ieder thema en veel aanwijzingen voor onze pedagogisch medewerksters. Uk en Puk heeft dus alles waarmee wij heel gestructureerd aan de slag kunnen met een thema, en dus heel gestructureerd werken aan de ontwikkeling van de kinderen.

 

Elke dag wordt er één activiteit van het thema uitgevoerd. Per week zijn de pedagogisch medewerkers er tien uur mee bezig.

7. Ouders/verzorgers

 

 

Een goede samenwerking tussen ouders en pedagogisch medewerkers is van groot belang voor het kind. Gedeelde zorg vraagt om goede afspraken.

 

 

7.1 Schriftelijke informatie

De ouders krijgen bij inschrijving de huisregels en het huisreglement van de speelleerschool Beren Eigenwijs. Een keer in de 2 maanden ontvangen ouders een algemene nieuwsbrief van de Speel-leerschool. Hierin staan bijvoorbeeld beleidsveranderingen, persoonsbezetting, festiviteiten en leuke anekdotes van de groepen beschreven. Tijdens het verblijf van het kind bij Het Beertje ontvangt de ouder berichten via KLASBORD. Zo kan de ouder toch een beetje meekrijgen van wat het kind allemaal bij Het Beertje meemaakt.

 

7.2 Oudercommissie

Onze oudercommissie behartigt de belangen van de kinderen en ouders de Speelleergroep en adviseert de directie ten aanzien van kwaliteit. De oudercommissie heeft wettelijke advies bevoegdheden. Zo adviseert de oudercommissie bijvoorbeeld over de kwaliteit van de veiligheid, gezondheid en spel-en ontwikkelingsactiviteiten. De oudercommissie komt eens in de drie maanden bijeen en heeft overleg met de directie. U als ouder ontvangt van deze vergaderingen een notulen per mail.

De oudercommissie bestaat uit ouders die op vrijwillige basis een bijdrage leveren aan het beleid dat bij Kinderopvang Het Beertje gevoerd wordt door adviezen te geven. Per locatie zijn er ouders vertegenwoordigd voor zowel de dagopvang als voor de buitenschoolse opvang.

 

 

Leden van de oudercommissie:

 

Mevrouw S. Rasing

Mevrouw M. van den Hurk

Mevrouw M. van den Berg

8. Kwaliteit Kinderopvang Het Beertje

 

 

8.1 Risico-inventarisaties

Onder de nieuwe wet Kinderopvang wordt de veiligheid van kinderen bewaakt door uitvoering van de risico-inventarisatie –en evaluatie Veiligheid en Gezondheid. Een maal per jaar voeren wij als Voorschoolse voorziening deze risico-inventarisaties uit. Aan de hand hiervan wordt gekeken hoe veilig de voorziening is en wordt ingeschat in hoeverre de kinderen worden blootgesteld aan bepaalde risicofactoren. In een actieplan wordt vervolgens maatregelen geformuleerd, waarbij de verbeterpunten met de hoogste prioriteit door ons worden aangepakt.

 

 

8.2 GGD Inspectie

Jaarlijks vindt er bij de speel-leerschool Beren Eigen Wijs een GGD inspectie plaats in opdracht van de Gemeente Oss. Deze inspectie is bedoeld om na te gaan of onze voorschoolse voorziening voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt. Het GGD inspectierapport ligt op locatie ter inzage voor de ouders, maar is tevens op de website te vinden.