Pedagogisch Werkplan Locatie Geffen

Pedagogisch Werkplan Locatie Geffen

 

© 2023 Het Beertje – H.C. van der Stappen | Pedagogisch Werkplan Locatie Geffen

Inleiding

 

1. Kinderopvang Het Beertje Geffen

1.1 De stamgroep

1.2 Pedagogisch medewerkers

1.3 Stagiaires

1.4 Achterwacht

1.5 Kind/leidster ratio

1.6 Drie-uurs regeling

1.7 Beschrijving locatie binnen

1.8 Beschrijving locatie buiten

 

2. Intake en gewenning

2.1 De intake

2.2 Het mentorschap

2.3 Het wennen

 

3. Een dag op het beertje

3.1 Het dagprogramma

3.2 Spelen en activiteiten

3.3 Uitstapjes

3.4 Halen en brengen

 

4. Verzorging

4.1 Eten en drinken

4.2 Slapen en rusten

4.3 Verschonen, toiletgang en zindelijk worden

 

5. Het kind

5.1 Observeren en oudergesprekken

5.2 Pedagogisch beleidsmedewerker/coach

5.2.1 Kindertherapeute/opvoedcoach

5.3 Samenwerking basisschool

5.4 Overgang van dagopvang naar buitenschoolse opvang

5.5 Opvoeden

5.6 Zelfstandigheid/zelfredzaamheid

5.7 Omgaan met zieke kinderen

5.8 Diversiteit

 

6. Vve programma uk & puk

 

7. Een dag ruilen of het incidenteel afnemen van een extra dagdeel

 

8. Ouders/verzorgers

8.1 Schriftelijke informatie

8.2 Oudercommissie

 

9. Kwaliteit kinderopvang het beertje

9.1 Risico-inventarisaties

9.2 Ggd inspectie

Inleiding

 

Omdat iedere locatie haar eigen specifieke tradities, omvang, ligging en gebouw heeft, beschikt zowel Het Beertje Heesch als het Beertje Geffen over een eigen werkplan. Voor u ligt het pedagogisch werkplan van Kinderopvang Het Beertje Geffen. Dit plan is een concrete uitwerking van het Pedagogisch beleidsplan.

 

Het pedagogisch beleidsplan is uitgewerkt aan de hand van de vier opvoedingsdoelen voor gezin en kinderopvang van professor J.M.A. Riksen-Walraven. De vier opvoedingsdoelen zijn:

  • Wij willen het kind een gevoel van emotionele veiligheid geven
  • Wij willen het kind de gelegenheid geven tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie
  • Wij willen het kind de gelegenheid geven tot het ontwikkelen van sociale competentie
  • Wij willen het kind de kans geven om zich waarden en normen eigen te maken.

 

Om deze opvoedingsdoelen te bereiken hanteren wij 5 belangrijke pedagogische middelen. Te weten:

  • De pedagogisch medewerker
  • De andere kinderen
  • De omgeving
  • Het activiteiten aanbod
  • Het spelmateriaal

 

In het Pedagogisch Beleidsplan staan de opvoedingsdoelen en pedagogische middelen uitgebreid beschreven. Voor een uitgebreide beschrijving verwijzen wij u dan ook naar het Pedagogisch Beleidsplan dat op beide locaties ter beschikking ligt.

 

In het werkplan dat voor u ligt wordt concreet ingegaan op de hiervoor genoemde doelen en middelen en wordt er beschreven hoe het er in de dagelijkse praktijk bij Het Beertje Geffen aan toe gaat. Tevens wordt de manier waarop pedagogisch medewerkers vorm geven aan hun taken omschreven. Op deze manier zal u duidelijk worden hoe wij ervoor zorg dragen dat de opvoedingsdoelen gerealiseerd worden en dat uw kind een fijne en leerzame tijd doormaakt bij Het Beertje.

 

Margot en Hannelieke van der Stappen Directie

Kinderopvang Het Beertje

 

Versie 2024

1. Kinderopvang Het Beertje Geffen

 

1.1 De basisgroep

Op kinderdagverblijf Het Beertje Geffen wordt de vertrouwde omgeving onder andere gecreëerd, doordat de kinderen een vaste groepsruimte en stamgroep hebben. Deze groepsruimte is een herkenbare en vertrouwde plek voor kinderen. Op het kinderdagverblijf Het Beertje Geffen zijn er drie horizontale stamgroepen, de Sprookjesgroep, Jokiegroep en de Disneygroep. De Sprookjesgroep en de Jokiegroep zijn voor kinderen tussen de 0 en 2 jaar. Wanneer een kind 2 jaar is gaat het over naar de peutergroep (Disneygroep) voor kinderen vanaf 2 jaar tot 3.5 jaar. Als ze 3.5 jaar zijn gaan ze naar de 3.5+ groep.

 

De voordelen van een horizontale groep:

  • Meer leeftijdsgerichte activiteiten.
  • Meer rust voor zowel baby, dreumes & peuter.
  • Ruimte beter inrichten naar de behoeften van de kinderen.
  • Meer uitdaging voor elk kind.

 

De Sprookjesgroep kan maximaal uit 14 kinderen bestaan en de Jokiegroep bestaat uit maximaal 10 kinderen. Het aantal pedagogisch medewerkers wordt afgestemd op het aantal kinderen op de groep en de leeftijd van de kinderen (zie paragraaf 1.5).

 

De Disneygroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. Deze kinderen worden begeleid door maximaal 2 pedagogische medewerkers. Kind/leidster ratio is 1 pedagogisch medewerker op 8 kinderen.

 

De 3.5+ groep bestaat uit maximaal 8 kinderen.

 

 

3.5+ groep

Als de kinderen 3.5 jaar zijn gaan ze naar de 3.5+ groep. Dit groepje bestaat uit maximaal 8 kinderen. Gedurende de basisschooluren spelen de kinderen onder begeleiding van de pedagogisch medewerker in de BSO ruimte. Deze ruimte is groter, nog uitdagender voor de peuters. Bovendien kunnen zij alvast wennen aan de BSO ruimte voor als zij zelf naar school gaan. Kinderen worden in dit groepje extra voorbereid op de basisschool en krijgen activiteiten aangeboden die echt voor deze leeftijd bedoeld zijn. Om 15.00u gaan zij naar de 3.5+ ruimte (1e verdieping links) waar zij het programma voortzetten. Voor de 3.5 plus groep is daar een ruimte ingericht om te spelen en te leren.. Er wordt daar wat gedronken en gegeten. Daarna gaan de kinderen vaak naar buiten of er wordt een spelletje gespeeld aan tafel. Daarnaast maken ze ook gebruik van de centrale hal beneden waar ze lekker de ruimte hebben om te gymmen, dansen en te spelen.

 

Het kan voorkomen dat de kinderen in de middag bij de peutergroep (Disneygroep) gevoegd worden, omdat er in de middag minder kinderen aanwezig zijn. We letten hierbij echter wel op de kind/leidsterratio. Dit kan alleen als er maximaal 16 kinderen zijn. Dit kan voorkomen in de vakantieperiode of op dagen dat de bezetting op de 3.5 groep niet zo groot is of dat er minder personele bezetting is. Op woensdag is er momenteel geen 3.5+ groepje in verband met het lage aantal kinderen en personele bezetting. Het kan voorkomen dat een kind jonger dan 3.5 geplaatst wordt in deze groep. Dat gebeurt altijd in overleg met de ouders. We kijken altijd naar hoever een kind is en wat het aan kan. Het belang van het kind staat voorop.

 

Verlaten van de basisgroep

De kinderen verlaten alleen de stamgroep onder begeleiding van de pedagogisch medewerker. Een van de redenen van het verlaten van de stamgroep zou een van de volgende redenen kunnen hebben:

 

  • Het kind gaat wennen in peutergroep of op de buitenschoolse opvang.
  • Bij een lage kind bezetting worden de stamgroepen samengevoegd, bijvoorbeeld in de schoolvakanties.
  • De pedagogisch medewerker onderneemt activiteiten met de kinderen van verschillende stamgroepen in een kleine setting of een activiteit met alle kinderen die hier belangstelling voor hebben. De verdeling van de kinderen wordt gelijkmatig verdeeld.
  • Of bij activiteiten die plaats vinden buiten het terrein van Het Beertje, bijvoorbeeld de speeltuin of gymles.

 

 

1.2 Pedagogisch medewerkers

Op de groep werken MBO/HBO gediplomeerde en VVE/KIJK gecertificeerde vaste pedagogisch medewerkers die al jaren ervaring bij Het Beertje hebben. Bovendien zijn zij allen in het bezit van het diploma EHBO voor kinderen. De pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor het dagelijkse reilen en zeilen op de groep. Bij Het Beertje zijn dit altijd vertrouwde pedagogisch medewerkers. Op de groepen staan altijd dezelfde krachten. Er zijn 14 vaste pedagogisch medewerkers in dienst. Ook hebben wij regelmatig stagiaires, zij staan boventallig. Als pedagogisch medewerkers vrij zijn of door ziekte niet kunnen werken, worden zij vervangen. Er wordt dan bekeken hoe het intern opgelost kan worden, een pedagogisch medewerker die niet ingedeeld staat kan als inval dienen. Indien mogelijk kan de locatie manager invallen. Zij werkt een aantal uren groep gebonden en een aantal uren op kantoor.

 

 

1.2.1. Ondersteuning andere volwassenen

Het Beertje Geffen beschikt over een facilitaire hulp. Zij ondersteunt de groep in schoonmaakactiviteiten en het klaarmaken van fruit en drinken, zodat de pedagogisch medewerkers meer tijd hebben voor de kinderen. Ondersteuning door andere volwassenen geschiedt op incidentele basis. Daarbij kunt u denken aan het inzetten van directieleden bij een activiteit of uitstapje. Wij werken niet met vrijwilligers.

 

 

1.3 Stagiaires

Op onze vestigingen lopen regelmatig leerlingen van beroepsgerichte opleidingen stage. We worden ondersteund door enthousiaste stagiaires van de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk. De stagiaires worden begeleid door een stagebegeleider die als pedagogisch medewerker werkzaam is op de groep waar de stagiaire stage loopt. Na een werkinstructie van de stagebegeleider, voert de leerling de taak uit. Eerst onder begeleiding, later steeds meer zelfstandig, maar altijd onder het toeziend oog van een gekwalificeerd pedagogisch medewerker. Naarmate de stage vordert mogen de stagiaires steeds meer werkzaamheden uitvoeren. Stagiaires ondersteunen onder andere bij de verzorging van de kinderen en bij de activiteiten die we doen. Alle stagiaires zijn in het bezit van een geldig VOG.

 

Een overzicht van de mogelijke stagiaires:

 

Snuffelstagiaires: lopen vaak 1 dag tot een week mee. Vooral als hulp op de groep en om te kijken hoe het er in de kinderopvang aan toe gaat. Deze stagiaires zijn niet bevoegd om pedagogische handelingen uit te voeren.

 

Niveau 1 en 2: Helpende op de groep, deze stagiaires lopen een langere periode, half jaar of jaar en helpen bij werkzaamheden zoals het eten met de kinderen en assisteren bij pedagogische handelingen.

 

Niveau 3 en 4: In opleiding voor pedagogisch werker. Stage periode vaak van een half jaar tot een jaar. Deze stagiaires mogen onder begeleiding pedagogische handelingen verrichten.

 

Wij als organisatie vinden het belangrijk om bij te dragen aan het opleiden van goed gekwalificeerd personeel in de kinderopvang. De pedagogisch medewerkers die een stagiaire begeleiden worden tijdens de begeleiding gecoacht door de manager.

 

Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL)

Daarnaast zijn er pedagogisch medewerkers in dienst die de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) volgen. Zij volgen een deeltijdopleiding naast hun werk als pedagogisch medewerker. Door de praktijkopleider wordt een checklist afgenomen, waarbij de formatieve inzetbaarheid wordt vastgesteld. Indien zij alle taken voldoende kunnen uitvoeren en voldoende stage uren hebben gemaakt, mogen zij volledig zelfstandig als pedagogisch medewerker worden ingezet. BBL-leerlingen kunnen zowel op de BSO, op het KDV als op de PSZ worden ingezet. Maximaal 50% van de formatieve inzetbaarheid mag per locatie uit beroepskrachten in opleiding bestaan.

 

 

1.4. Achterwacht

Als achterwacht in geval van calamiteiten is de locatie manager beschikbaar en de directie. Het kantoor van de directie bevindt zich in het pand zelf en daar is bijna altijd iemand aanwezig. Daarnaast zijn Het Beertje Heesch en Geffen 7 minuten met de auto zo dicht bij elkaar gelegen, dat de locaties voor elkaar achterwacht zijn.

 

 

1.5. Kind/leidster ratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt ten minste:

  • 1 beroepskracht per 3 aanwezige kinderen tot 1 jaar.
  • 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar.
  • 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar.
  • 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

 

 

1.6 Drie-uurs regeling

Het is toegestaan per dag gedurende maximaal drie uur af te wijken van de leidster/kindratio (BKR). Dit mag op de volgende tijden:

  • Voor 9.30 uur.
  • Tussen 12.30 uur en 15.00 uur.
  • Na 16.30 uur.

 

In de ochtend om 7.00u opent er één pedagogisch medewerker alleen op Het Beertje voor een of twee kinderen. Om 7.30u komen twee pedagogisch medewerkers haar versterken. De groepen worden dan gesplitst. Om 8.00u, 9.00u en 9.30u volgen de andere pedagogisch medewerkers voor de groepen. Om 8.30u worden ook de 3.5+ kinderen uit de Disneygroep gehaald door de pedagogisch medewerker.

 

Om 9.30u volgt eventueel voor de baby/dreumesgroepen de derde pedagogisch medewerker. Tussen 8.00u en 9.30u kan het voorkomen dat er op de groepen wordt afgeweken van het kind/leidster ratio, dat hangt af van het aantal kinderen dat al aanwezig is. Hetzelfde geldt voor de avond tussen 17.30u tot 18.00u. Door onze digitale administratie waarin wij de kinderen aanmelden hebben wij goed inzichtelijk of wij de drie-uursregeling op de juiste manier hanteren. Mochten we merken dat er dusdanig veel kinderen op deze momenten worden gebracht en gehaald, zetten we een extra pedagogisch medewerker in, om de rust te bewaren op de groep. Op dagen dat er niet afgeweken wordt van de kind/leidster ratio is er ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld en dienen de directieleden als achterwacht.

 

Tussen 12.30u en 13.30 u wordt er door de pedagogisch medewerkers gepauzeerd. Ook dan zijn er minder pedagogisch medewerkers aanwezig dan volgens de BKR zou moeten. Op dat moment liggen er veel kinderen te slapen, waardoor het rustiger is op de groep zelf. De pedagogisch medewerkers verblijven tijdens hun pauze meestal in het gebouw. De pedagogisch medewerker is nooit alleen in het gebouw, omdat zowel de directie als de facilitaire hulp aanwezig is.

 

Dus er wordt bij Het Beertje mogelijk afgeweken van de BKR regeling:

  • Tussen 8.00u -9.30u.
  • Tussen 12.30u-13.30u.
  • Tussen 17.30u-18.00u.

Er wordt niet afgeweken van de BKR tussen 9.00u tot 12.30u en van 13.30u tot 17.30u.

 

Vanaf 1 juli 2023 is de drie-uurs regeling versoepeld. We hoeven niet meer de exacte tijden vast te leggen waarop de houder drie uur per dag afwijkt van de BKR. Aangezien wij volgens dit tijdschema blijven werken en we u willen laten zien op deze momenten we afwijken, laten we het zo staan in ons beleidsplan.

 

 

1.7 Vaste gezichten criterium

Bij Het Beertje vinden wij het belangrijk dat kinderen opgroeien in een veilige en vertrouwde omgeving. Daarom vinden wij het belangrijk dat ieder kind vaste en vertrouwde gezichten om zich heen heeft. Een vaste beroepskracht kent de baby goed, volgt hoe het zich ontwikkelt, weet waar het behoefte aan heeft en kan hier vervolgens naar handelen. Om dit te waarborgen, wordt binnen de kinderopvang gewerkt met een vaste gezichtencriterium, wat inhoudt dat voor ieder kind geldt dat er minimaal één vast gezicht aanwezig is, op de dag dat het kind wordt opgevangen.

 

Het aantal vaste gezichten voor een nul jarige is maximaal twee. Dit houdt in dat één van deze twee vaste gezichten in principe altijd aanwezig zal is. Als er op basis van het beroepskracht-kind ratio met drie of meer pedagogisch medewerksters gewerkt wordt, worden maximaal drie vaste gezichten per dag toegewezen aan een nul jarige.

 

Het aantal vaste gezichten voor een kind van 1 jaar of ouder is drie. Als er op basis van de beroepskracht-kindratio met drie of meer pedagogisch medewerksters gewerkt wordt, worden er maximaal vier vaste gezichten toegewezen aan een kind van één jaar of ouder. Naast het vaste gezicht, of de vaste gezichten, zijn er voor het kind ook vertrouwde gezichten aanwezig op de groep. Vaak is dit de derde pedagogisch medewerk(st)er die op deze groep werkzaam is. Als een kind aanwezig is, werkt er altijd minimaal één vast gezicht van het kind op de groep. Er kunnen dus meer pedagogisch medewerkers, al dan niet structureel, op de betreffende stamgroep werken, naast de ‘vaste’ gezichten. De vaste gezichten worden bepaald per kind, niet op groepsniveau.

 

Tijdens de inschrijving van een nieuw kindje wordt tijdens het plaatsingsproces rekening gehouden met het vaste gezichtencriterium, door de gewenste opvangdagen af te stemmen met de werkdagen van de vaste pedagogisch medewerksters op desbetreffende groepen.

 

Ondanks alle maatregelen kan het voorkomen dat bijvoorbeeld door verlof, vakantie en ziekteverzuim van een pedagogisch medewerkster niet kan worden voldaan aan het vaste gezichtencriterium. Dit is een overmachtssituatie die wij altijd in het belang van de kinderen en in overleg met collega’s en de ouders/verzorgers proberen op te lossen. In dit geval nemen wij o.a. de volgende stappen:

 

  • Het tweede (of het derde) vaste gezicht wordt benaderd en gevraagd in te vallen/ extra te werken.
  • Indien dit niet mogelijk is, worden de vertrouwde gezichten benaderd om in te vallen/extra te werken.
  • Indien deze niet beschikbaar is, wordt een pedagogisch medewerkster van een andere groep benaderd en gevraagd om te komen werken. Bij Het Beertje Geffen werken de pedagogisch medewerkers op verschillende leeftijdsgroepen. Dus bijvoorbeeld op maandag op een peutergroep en op dinsdag op een baby/dreumesgroep. Het is een kleinschalige kinderopvang en lopen regelmatig bij elkaar naar binnen. Het zijn dus voor de kinderen ook geen onbekende gezichten. Op deze manier dragen we bij aan de emotionele veiligheid en stabiliteit op de groep.
  • Bij Het Beertje wordt er niet gewerkt met een uitzendbureau of ingehuurde ZZP’ers.

 

Ondanks alle maatregelen kan het voorkomen dat bijvoorbeeld door verlof, vakantie en ziekteverzuim van een pedagogisch medewerkster niet kan worden voldaan aan het vaste gezichtencriterium. Vanaf 1 juli 2023 is het vaste criterium versoepeld. Dit houdt in dat er tijdelijk andere beroepskrachten ingezet mogen worden dan een vast gezicht. Dit mag als een vast gezicht ziek is of bijvoorbeeld verlof heeft.

 

 

1.8 Beschrijving locatie binnen

De ruimtelijke omgeving moet een fysieke, maar ook emotioneel een veilige plaats zijn, met voldoende uitdaging voor elk kind afzonderlijk. In 2003 is er in Geffen een totaal nieuw pand gebouwd geheel volgens de gestelde eisen, aan de rand van een rustige woonwijk. De dagopvang bevindt zich op de gehele begane grond. De deuren zijn voorzien van vingersafe en hebben hoge klinken, zodat de kleine kinderen de deuren zelf niet open kunnen maken. Ook is op 60 cm hoogte vanaf de vloer een raampje aangebracht en een raampje op ooghoogte zodat men altijd kan zien of dat er een kind achter de deur is.

 

De bouwkundige voorzieningen bij Het Beertje dragen ook bij aan het vier ogen en oren principe. Op Het Beertje zijn de twee opvanggroepen verbonden met een gezamenlijk keukenblok en een gedeelde sanitaire ruimte. Vanuit de groepen kijkt men deze ruimtes in. Pedagogisch medewerkers komen elkaar daar voortdurend tegen. Dit bevordert de samenwerking en het met elkaar meekijken tijdens de werkzaamheden van iedere pedagogisch medewerker gedurende de hele dag. Op Het Beertje komen de groepen uit op een centrale hal met veel ramen. Ook alle slaapkamer deuren zijn voorzien van een raam. Door de aanwezigheid van veel ramen en ook ramen in de deuren, is het een zeer transparante en open locatie.

 

 

1.8.1 Groepsruimten

De groepsruimten zijn zodanig ingericht dat kinderen op een veilige manier kunnen spelen en ontdekken. De indeling van de groepsruimten biedt kinderen de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Er zijn hoekjes gecreëerd zodat kinderen in kleine groepjes of alleen kunnen spelen. De kinderen kunnen al naar gelang hun ontwikkeling en belangstelling gebruik maken van de verschillende hoekjes.

 

Baby/ dreumes groep

In de baby/dreumes groepsruimte staat een hoge boxen waaronder de kinderen heerlijk kunnen wegkruipen verstoppen en kiekeboe spelen. Ook staat er een grondbox. In de groep spelen de kinderen veel op de grond. Op deze manier hebben ze de ruimte om te bewegen en te ontdekken. Op de grond liggen foam kussens die klimmen en klauteren stimuleren. Baby/dreumesen worden zoveel mogelijk op de grond gelegd, zodat ze vrij zijn om te bewegen. In de groepsruimte staat een hoge tafel met banken. Het is gezellig met z’n allen tegelijkertijd aan tafel.

 

Peutergroep

In de peutergroepsruimte is staat een glijbaan met daaronder een snoezelruimte voor de kinderen, waar de kinderen lekker kunnen liggen en kunnen kijken naar lichtjes en verschillende materialen kunnen voelen. In de groep is er een keukentje, winkeltje en klein tafeltje met stoeltjes, een kralentafel en een speelkleed. Er is voldoende en verantwoord spel-en ontwikkelingsmateriaal, dat bij de leeftijd van de kinderen past. Dan is er nog een grote tafel waaraan gegeten, geknutseld en gezongen wordt. De eettafel staat in een podium met daarop kleine stoeltjes. De ruimte is bewust in rustige kleuren gehouden, zodat de kinderen geen onnodige prikkels krijgen.

 

Speelhal/Entree

Op het kinderdagverblijf is er een grote centrale hal. Hier verblijven na drie uur de kinderen uit de 3.5+ groep. De pedagogisch medewerkers uit de andere groepen (Jokiegroep, Sprookjesgroep en Disneygroep) gebruiken het ook als speelhal. Verschillende momenten op een dag worden de kinderen naar de hal meegenomen om daar te spelen. Hier is meer ruimte voor kringspelletjes, rollenspelen en dansspelletjes.

 

 

1.8.2. Slaapruimte

De slaapruimten bevinden zich net als de groepsruimten op de begane grond. Elke groepsruimte heeft aangrenzend een eigen slaapkamertje waar de allerkleinste slapen. Aan de centrale hal grenzen in totaal nog 2 slaapkamertjes. De Jokiegroep heeft twee slaapkamers aangrenzend. In totaal dus 6 slaapkamertjes waar de kinderen in alle rust hun slaapje kunnen doen. In de slaapkamers maken we gebruik van stapelbedjes en enkele bedjes. Bovenin slapen de kleine kinderen, onderin de grotere kinderen. De bedjes zijn gecertificeerd en worden jaarlijks gecontroleerd op veiligheid. De pedagogisch medewerkers begeleiden de kinderen ten allen tijden met het naar bed gaan en het uit bed halen.

 

 

1.8.3. Sanitaire ruimte

De Sprookjesgroep (baby/dreumes) en de Disneygroep (Peutergroep) delen de sanitaire ruimte. Elke groep heeft een eigen commode waar zij de kinderen kunnen verschonen. Onder de commodes zitten verrijdbare trappen, zodat de grote kinderen zelf de commode op kunnen klimmen. Dit stimuleert de zelfstandigheid en de motoriek van het kind. Natuurlijk gebeurt dit altijd onder het toeziend oog van de pedagogisch medewerker. De kinderen hebben ieder een eigen bakje met naam waar de luiers, schone kleren, speen en knuffel in liggen. In de sanitaire ruimte zijn 5 kindertoiletjes waar kinderen zelfstandig, dan wel samen met de pedagogisch medewerker naar toe kunnen gaan.

 

 

1.8.4. Keuken

De keuken is vanaf beide groepsruimten bereikbaar. Ook hier hebben de deuren hoge klinken en wordt de deur gesloten gehouden, zodat de kinderen niet in de keuken kunnen komen. In de keuken staat alles buiten het bereik van de kinderen, zoals waterkoker, messen, magnetron. De kinderen weten dat zij niet in de keuken mogen komen en doen dit ook niet.

 

 

1.9 Beschrijving locatie buiten

Wij vinden het belangrijk dat kinderen vaak buiten spelen. We streven om minimaal 1 a 2 keer per dag met de kinderen naar buiten te gaan waar zij keuze hebben uit verschillende speelmogelijkheden en materialen. Sinds 2018 hebben we een geheel nieuw buitenterrein, een natuurtuin. Veel groen, bloemetjes en boomstammen. Een heuvel met een huisje en daaronder een kruiptunnel. Er is veel ruimte om te fietsen. Er is een zandbak, rekstok en er zijn voldoende fietsjes, tractor met aanhanger, stepjes een taxifiets om fijn samen te kunnen spelen. In de hoek van de buitenplaats staan twee tuinhuisjes waar het buitenmateriaal, zoals fietsjes etc. en zandbakspullen opgeborgen kunnen worden. De buitenruimte is omsloten door een hek. Kinderen kunnen de speelplaats niet zelfstandig verlaten. De poort is ten allen tijden gesloten en voorzien van een hoge klink. Er wordt bij de dagopvang onder begeleiding buiten gespeeld. Het Beertje heeft een aparte buitenspeelruimte voor de allerkleinsten.

2. Intake en gewenning

 

2.1 De intake

Voordat de ouders zich inschrijven bij Het Beertje zijn ze al gekomen om de sfeer te proeven en een indruk te krijgen van het kinderdagverblijf. We vinden dat belangrijk omdat ouders op deze manier een betere keuze kunnen maken voor opvang van hun kind. Wij hebben dan alle tijd om de ouders rond te leiden en de vragen te beantwoorden.

 

Zodra de ouders hun kind hebben opgegeven bij Het Beertje worden de ouders uitgenodigd voor een intakegesprek. Tijdens dit gesprek wordt er uitleg gegeven over de dagelijkse gang van zaken en worden er afspraken gemaakt over bijvoorbeeld eten, slapen, halen en brengen. De ouders vullen een gegevensformulier in, waarop onder andere gegevens over eten, slapen, adres, noodadres en bijzonderheden van het kind staan genoteerd. Dit formulier komt in een map op de groepen te liggen.

 

De rol van begeleiden van de wenperiode wordt daarna overgedragen aan de pedagogisch medewerker van de groep waarin het kind geplaatst wordt. Met hen worden verdere afspraken gemaakt over bijvoorbeeld tijdstip waarop het kind weer verwacht wordt en de tijdsduur van het wennen.

 

 

2.2 Het Mentorschap

Elk kind dat wordt opgevangen bij Kinderopvang Het Beertje wordt gekoppeld aan een vaste pedagogisch medewerker (mentor). De mentor is een pedagogisch medewerker van de eigen stamgroep, die het kind regelmatig ziet. Er wordt ook gekeken naar een eventuele ‘klik’. De mentor doet het intakegesprek zodat er meteen kennis gemaakt wordt. Bij afwezigheid van de mentor kan de intake plaats vinden met een andere pedagogisch medewerker. De mentor zal zo snel mogelijk zorgen voor een overdracht van de collega die de intake heeft gedaan en bij aanwezigheid kennismaken met het kind en ouder. De mentor ontfermt zich vanaf het eerste begin over het kind en zorgt dat het kind kennismaakt met de ruimte, de huisregels, de overige pedagogisch medewerkers en de andere kinderen binnen de groep. Geleidelijk aan leert het kind op deze manier omgaan met de groepsnormen en het dagritme. Met het oog op een betere signaleringsfunctie is de mentor altijd verantwoordelijk voor de ‘grote lijnen’ van de aan de mentor toevertrouwde kinderen. Als er bijzonderheden zijn rond de ontwikkeling van een kind dan bespreekt de mentor deze met de ouders. Bij de dagopvang houdt de mentor één keer per jaar een tien minuten gesprek met de ouders. Bij de BSO zal dit gesprek met het kind plaatsvinden. Bij zorgen rondom een kind worden ouders tussentijds uitgenodigd voor een of meerdere extra gesprekken. De mentoren worden in het gehele proces ondersteund en gecoacht door de leidinggevende.

 

Deze mentor heeft de volgende specifieke taken:

 

  • De mentor is contactpersoon voor kind, ouder, collega’s en met toestemming van ouder eventueel voor derden.
  • De mentor houdt de ontwikkeling en het welbevinden van het kind in de gaten.
  • Bij zorgen of vragen met betrekking tot het kind maakt de mentor dit inzichtelijk. De eventuele gesprekken die hieruit voortkomen worden door de mentor gevoerd in overleg met de leidinggevende.
  • De mentor is het aanspreekpunt voor alle vragen en opmerkingen over de opvangdag van het kind. De algemene dagelijkse overdrachtszaken kunnen natuurlijk gewoon met alle pedagogisch medewerkers van de betreffende dag worden besproken.
  • De mentor is verantwoordelijk voor het plannen en houden van de intake-en het eventuele exitgesprek.
  • De mentor is op de hoogte van persoonlijke zaken van het kind, bijvoorbeeld het kennen van de sporten en hobby’s die het kind volgt of heeft. Verder regelt de mentor het vieren van de verjaardag en afscheid bij vertrek van de locatie of opvang.

 

 

2.3 Het Wennen

Elk kind dat op “Het Beertje” geplaatst wordt, zal moeten wennen. Wennen aan nieuwe mensen om zich heen, wennen aan de ruimte, aan de kinderen, de regels, het slapen met zoveel andere kinderen, aan het dagritme. Wennen aan het drinken uit een beker en het eten. Wennen aan het feit dat de ouders niet in de buurt zijn.

 

Het verschil tussen het kinderdagverblijf en de thuissituatie en ook tussen de groepen onderling kan nogal overweldigend zijn. Vandaar dat er is gekozen voor een duidelijke wenperiode, ook al vindt het kind het nog zo leuk, gaat het nog zo goed en is het kind op zijn gemak bij anderen. De wenperiode blijft belangrijk voor het kind om geleidelijk met de nieuwe situatie waarin het terechtkomt, vertrouwd te raken en om bij ons te leren afscheid nemen. Daarnaast heeft de leidster gedurende de wenperiode de mogelijkheid het kind en zijn ouders te leren kennen en een basis te maken voor het verdere contact.

 

Een nadeel van het werken met horizontale groepen is dat wanneer een kind bij twee jaar overgaat naar een andere groep te maken krijgt met een andere pedagogisch medewerker. Een kind zal hier weer moeten wennen. Om dit nadeel te ondervangen zal de overgang op twee jarige leeftijd geleidelijk aan verlopen en zal er een duidelijke wenperiode worden ingelast.

 

Door het kind (en de ouder) op deze manier te laten wennen, werkt Het Beertje en haar pedagogisch medewerkers aan de emotionele veiligheid van een kind.

 

 

2.3.1 Wennen voor baby’s

Voor baby’s verloopt het wennen iets anders; er wordt er namelijk vanuit gegaan dat veeleer de ouder moet wennen en de baby veel minder. Vaak ligt het plaatsen van een baby op een kinderdagverblijf net iets gevoeliger bij de ouder(s). Bovendien hecht een jonge baby zich nog niet zodanig aan vaste personen, dat deze moet wennen aan nieuwe gezichten. Vandaar dat dan ook een andere wenperiode gehanteerd wordt. De ouder wordt de mogelijkheid geboden om net zo lang te blijven als hij zelf nodig heeft, hij gaat weg als hij/zij het zelf aandurft. In de periode dat de ouder aanwezig is, kan de pedagogisch medewerker de bijzonderheden van de baby leren kennen en kan een vertrouwensband gestart worden tussen leidster en ouder.

 

Deze wenperiode geldt voor baby’s die nog niet in de zgn. “eenkennigheidperiode” zitten. Rond de 8 maanden herkent de baby het “eigen” en het “niet eigen” heel duidelijk en laat dat ook blijken. Vandaar dat dan dezelfde wenperiode wordt gehanteerd, waarin het wennen aan de aanwezigheid van anderen zonder de ouder(s) centraal staat.

 

Aan de hand van het gedrag van het kind bepaalt vervolgens de pedagogisch medewerker (in samenspraak met de ouders) hoe snel het wennen zal verlopen.

 

 

2.3.2 Begroeten en afscheid nemen

Het leren begroeten en afscheid nemen, spelen een grote rol in deze periode. Als het kind binnenkomt, wordt het duidelijk begroet en bij naam genoemd als teken dat het welkom is bij ons. De pedagogisch medewerkster gaat op kindhoogte het contact met het kind aan. Ze letten hierbij goed op het (non.verbale) gedrag van het kind. Heeft het kind behoefte aan contact en lichamelijke nabijheid van de pedagogisch medewerker of kijken ze liever even de kat uit de boom? Als het laatste geldt dan krijgt het kind de ruimte om in eigen tempo in te voegen. De ouder wordt uitgenodigd om samen met het kind nog iets te doen bijv. een boek lezen of een puzzel maken.

 

Daarna het afscheid nemen. Soms neemt de ouder hiertoe het initiatief, maar soms wordt het moment nogal eens (te lang) uitgesteld. De taak van de pedagogisch medewerker is dan dit op tijd te signaleren en te begeleiden (bijv. ook de ouder laten bellen). Soms wil een ouder stiekem weggaan, want het kind speelt zo lekker. Heel verleidelijk, maar wij kiezen daar niet voor. Een kind moet weten dat een ouder weggaat. Een kind moet echter ook weten dat de ouder weer terugkomt. Wanneer de ouder weg is bieden de pedagogisch medewerksters troost en tonen begrip. De pedagogisch medewerker geeft het kind zijn of haar knuffel en zoekt afleiding voor het kind door samen iets te gaan doen.

3. Een dag op Het Beertje

Een gevoel van emotionele veiligheid bouwen wij ook op, door gebruik te maken van herhaling. Herhaling geeft herkenning, zekerheid en daardoor vertrouwen. Wij hebben vaste rituelen voor bijvoorbeeld het vieren van een verjaardag of bij eet-en drinkmomenten. De pedagogisch medewerkers hanteren een vast dagprogramma, dat zoveel mogelijk aansluit bij de behoeften van de kinderen.

 

 

3.1 Het dagprogramma

Bij de baby’s wordt zoveel mogelijk het eigen ritme van de baby aangehouden wat betreft de voeding, het slapen en het verschonen. Voor dreumesen en peuters wordt er een vast dagritme gehanteerd. Het dagritme ziet er als volgt uit:

 

7.30 – 9.00u

De kinderen worden gebracht. Voor de ouders is er tijd voor een praatje en afscheid nemen. Vrij spel voor kinderen.

 

9.15 -9.30u

Samen opruimen

 

9.30 – 10.00u

Samen aan tafel, voorlezen, liedjes zingen, appeltjes eten en wat drinken.

 

10.15 – 10.30u

Verschonen, plassen en handen wassen.

 

10.30 – 11.20u

Kinderen gaan vrij spelen buiten of binnen of gaan een Uk & Puk activiteit doen

 

11.20 – 11.30u

Opruimen en handen wassen

 

11.30 – 12.15u

Samen aan tafel voor de broodmaaltijd.

 

12.15-12.30u

Plassen en verschonen

 

12.30 – 13.00u

Kinderen die een halve dag komen worden gehaald en gebracht, kinderen gaan slapen.

 

13.00 – 14.15u

De kinderen die wakker blijven maken een puzzeltje, doen een rustig spelletje, zoals loco en/of concentratiespelletjes.

 

14.15 – 14.30u

Uit bed halen, verschonen en plassen.

 

14.30 – 15.00u

Liedjes zingen, drinken en wat eten (soepstengel, cracker).

 

15.00 – 16.00u

Vrij spelen

 

16.00 – 16.30u

Plassen en verschonen

 

16.30 – 18.00u

Kinderen mogen vrij spelen en kunnen opgehaald worden door de ouders.

 

 

3.2 Spelen en activiteiten

Zoals u in het dagprogramma kunt zien is er geregeld tijd voor de kinderen om vrij te spelen. Spelen is in vele opzichten goed voor kinderen, omdat ze door spelen zoveel leren. Ze leren wie ze zijn, wat ze kunnen en op wat voor manieren ze met hun omgeving kunnen omgaan. Tot op zekere hoogte spelen kinderen uit zichzelf, maar als volwassenen er geen aandacht aan besteden, zal dit creatieve spel geleidelijk afnemen. Daarom moedigen de pedagogisch medewerkers bij Het Beertje het kind aan door regelmatig het spel positief te benaderen. Naast vrij spelen wordt de kinderen een of meerdere keren per dag een gerichte activiteit aangeboden. Met deze gerichte activiteiten proberen wij de motorische, sociale, emotionele en de taalontwikkeling te stimuleren.

 

Taalontwikkeling

Liedjes zingen, interactief verhaaltjes voorlezen, met de kinderen praten over de vakantie of dingen die zij thuis hebben meegemaakt.

 

Motorische ontwikkeling

Knutselen, huppelspelletjes, “ schipper mag ik overvaren”, bal rollen, dansen op muziek.

 

Sociale ontwikkeling

Kring spelletjes, zoals “zat een klein zigeunermeisje”, spelletjes met z’n allen.

 

Cognitieve ontwikkeling

Samen tellen, kleuren benoemen, naar aanleiding van een verhaaltje dieren benoemen.

 

Kinderen 0-1 jaar

  • Knuffelen.
  • Spelen met babyspeelgoed.
  • Stimuleren van rollen, zitten, kruipen.

 

Kinderen 1-2 jaar

  • Stimuleren met lopen en praten.
  • Beginnen met tekenen.
  • Liedjes zingen.
  • Zandbak, waterbak.
  • Voorlezen, plaatjes kijken.
  • Insteekpuzzels.

 

Kinderen van 2-3 jaar

  • Fietsen, rennen, klauteren.
  • Plakken, tekenen, puzzelen, verven.
  • Duplo, poppen, auto’s.
  • Liedjes zingen.

 

Kinderen van 3-4 jaar

  • Kringspelen.
  • Fietsen, rennen, klauteren.
  • Spelletjes (memorie, loco).
  • Knutselen.

 

 

Het aanbieden van activiteiten op enkele vaste momenten op de dag geeft het kind veiligheid en geborgenheid. De kring (aan tafel zitten) is zo’n vast moment; iedere ochtend en iedere middag. Tijdens de kring krijgen kinderen fruit en drinken, en is er een activiteit in de sfeer van liedjes zingen, een verhaal vertellen of het doen van een spelletje.

 

Verjaardagen

De verjaardag van ieder kind wordt gevierd, de jarige krijgt een mooie feesthoed op gemaakt door de pedagogisch medewerker. Ouders van de jarige mogen aanwezig zijn, maar hoeft niet. Wanneer een ouder niet aanwezig is, kunnen de pedagogisch medewerkers foto’s of video opnamen maken. Er worden verjaardagsliedjes gezongen en de kinderen begeleiden zichzelf met muziekinstrumenten. Er kan door de jarige worden getrakteerd, het liefst een gezonde traktatie. De pedagogisch medewerkers hebben vaak gezonde en originele ideeën voor traktaties.

 

Sinterklaasfeest

Er worden veel Sinterklaasliedjes gezongen, er worden Sinterklaas en Piet knutsels gemaakt. Met de oudere kinderen bakken en eten we pepernoten en de kinderen krijgen een klein cadeautje.

 

Carnaval

De kinderen mogen allemaal hun eigen carnavalsoutfit meenemen van thuis. Er wordt dan gezongen, gedanst en natuurlijk de polonaise gelopen.

 

Het Kerstfeest

Samen met de kinderen brengen wij het lokaal in kerstsfeer. We maken kerst knutsels en zingen kerstliedjes. Van de dag voor kerst maken we een bijzondere dag, waar de pedagogisch medewerker een invulling aan zal geven. Met de kerstdagen zelf zijn wij gesloten.

 

 

3.3 Uitstapjes

Achter het kinderdagverblijf in de buurt, is een speeltuintje. Hier wordt geregeld met de kinderen naar toe gelopen. Ook worden er kleine uitstapjes georganiseerd passend bij het thema van een bepaalde periode. Bijvoorbeeld een bezoekje aan de brandweer of tandarts.

 

 

3.4 Halen en brengen

Het brengen van het kind is een belangrijk moment van de dag. De pedagogisch medewerker is altijd een bekend gezicht en zal het kind duidelijk groeten door het kind bij naam te noemen. Dit geeft een vertrouwde indruk. Bij het brengen en halen van het kind is er meestal voor de ouders gelegenheid om te praten over hun kind. Informatie over hoe het thuis met hun kind gaat, is voor ons van groot belang om uw kind goed te kunnen opvangen. Als een kind bijvoorbeeld slecht heeft geslapen, en het kind is overdag hangerig, dan hoeven wij niet meteen te denken dat het ziek is. Omgekeerd is het voor de ouders belangrijk te weten hoe de dag op het dagverblijf verlopen is, zodat de ouders de reacties en verhalen van hun kind beter kunnen begrijpen.

 

Voor kinderen tot 2 jaar wordt er dagelijks een schriftje bijgehouden wat het kind gedronken heeft, hoeveel het geslapen heeft en hoe vaak het die dag is verschoond en of het kind fijn gespeeld heeft.

4. Verzorging

 

4.1 Eten en drinken

 

Baby’s

Bij baby’s wordt zoveel mogelijk vastgehouden aan het eigen voedingsschema van thuis. Dit geeft baby’s en hun ouders in de wenperiode een gevoel van veiligheid en vertrouwdheid. Aansluitend aan het wakker worden wordt de baby gevoed. Op deze manier is de baby uitgerust voor haar flesje en zal het niet door vermoeidheid minder drinken. Daarna wordt er even met de pedagogisch medewerker samen geknuffeld, een spelletje gedaan, dan even in de box alleen spelen en daarna weer naar bed.

 

Dreumesen en peuters

Bij Het Beertje wordt er met elkaar als groep gegeten en gedronken. Gezamenlijk eten heeft meerdere functies. Behalve dat eten en drinken goed is voor de ontwikkeling van het kind, heeft het ook een sociale functie, een sfeerfunctie en een moment van rust. Er zijn verschillende tafelmomenten waarbij de kinderen verschillende soorten voeding en drinken aangeboden krijgen.

 

  • 1e moment is om 9.30 uur fruit eten, soepstengel, rijstwafel en water drinken.
  • 2e moment is om 11.30 uur boterhammen eten en melk drinken.
  • 3e moment is om 14.30 uur water en een rijstwafel.

 

 

De redenen dat we vaste tijden hanteren zijn onder andere dat het voor de kinderen een herkenning geeft en dat geeft dus weer een vertrouwd gevoel. Het geeft ook een saamhorigheidsgevoel zo met de hele groep hetzelfde doen. Bovendien is het een rust moment.

 

Tegen half twaalf wordt de tafel gedekt voor de broodmaaltijd. De boterhammen worden gesmeerd door de pedagogisch medewerker. De kinderen krijgen eerst “gezonde” bruine boterhammen met smeerkaas of leverpastei. Deze boterhammen zijn in kleine stukjes gesneden. Vanaf “dreumes”-leeftijd proberen de kinderen zelf met een vorkje te eten. Daarna mag er een “zoete” boterham volgen met pindakaas of appelstroop. De boterhammen met zoet gaan dubbel en worden uit het vuistje gegeten. Vanzelfsprekend wordt het eten aangepast aan het kind. Zo krijgen de dreumesen halve boterhammen en de peuters hele boterhammen. Voor zover mogelijk wordt er met de wensen van de ouders rekening gehouden. Als ouders hun kind(eren) liever geen vlees of zoet laten eten, dan houden wij daar rekening mee. De broodmaaltijd wordt afgesloten met een beker melk.

 

Gewoontes voor het eten en drinken gaan

  • Voor het eten wassen de pedagogisch medewerkers en de kinderen hun handen
  • Er wordt altijd een liedje gezongen voordat de kinderen beginnen met eten.
  • Er wordt gewacht met eten totdat iedereen een boterham heeft.
  • Er wordt met het mondje dicht gegeten en niet gepraat met volle mond. Na het eten worden de gezichtjes gepoetst met een washandje.

 

 

4.2 Slapen en rusten

We gaan er vanuit dat de kinderen naar behoefte moeten kunnen slapen. De baby’s slapen naar behoefte een aantal keren per dag. De dreumesen en peuters gaan na het middageten, rond 12.30u naar bed. Het is heerlijk om te slapen na een ochtend vol indrukken! De kinderen slapen in een bedje of stapelbedje. Alle kinderen gebruiken een slaapzakje en slapen onder een lakentje. Het Beertje Geffen zorgt zelf voor de slaapzakken en zorgt dat ze gewassen worden. Wanneer een kind een eigen slaapzakje van huis wil meenemen is dat geen probleem. De kinderen stimuleren we zelf een trui uit te trekken, een schoen uit te doen, naargelang hun niveau. Het kind krijgt of pakt daarna zijn speen en knuffel uit zijn bakje.

 

Met de kinderen die niet meer slapen, worden rustige spelletjes gedaan en vaak krijgen ze de kans om extra dingen te doen (bijvoorbeeld hamertje tik, met water spelen, knippen of in moeilijkere boekjes lezen). Wij kiezen voor een rustmoment, omdat de kinderen zo weer energie op kunnen doen voor de middag. Mocht een kind tijdens een rustmoment in slaap vallen, dan grijpen wij niet in en laten we het slapen.

 

 

4.3 Verschonen, toiletgang en zindelijk worden

De ouders van de kinderen bij Het Beertje nemen zelf luiers voor hun kind mee. De luiers van de kinderen word in ieder geval 4 keer gecontroleerd en zo nodig verschoond. Dit controleren gebeurt op (ongeveer) de volgende tijden:

  • 10.15 uur na het appeltjes eten.
  • 12.00 uur voor het slapen gaan.
  • 14.00 uur na het slapen gaan.
  • 16.15 uur Voordat de ouders komen.

 

 

Het verschonen zien de pedagogisch medewerkers als quality time. Even een momentje met z’n tweeën. Er wordt tijdens het verschonen samen gezongen, gepraat, goed oogcontact gemaakt. Op dezelfde tijden gaan de grotere kinderen naar de wc. Dat wil niet zeggen dat we op deze manier het zindelijk worden willen benadrukken, maar wel de regelmaat. Als een ouder of één van ons denkt dat een kind eraan toe is om zindelijk te worden, dan overleggen wij hoe we – samen met de ouders – het kind daar het beste bij kunnen begeleiden. De training heeft pas zin als zowel Het Beertje als de ouders thuis hier aan mee doen. We zetten de kinderen niet elk half uur op de wc, maar wijzen de kinderen er extra op dat ze geen luier aan hebben. We proberen de kinderen te waarschuwen op vaste momenten, voor het eten en bijvoorbeeld voor het buitenspelen.

Boven het wc’tje hangt voor elk kind dat zindelijk aan het worden is een beloningskaart. Wanneer een kind een plasje heeft gedaan, mag een kind daar zelf een sticker op plakken. Voordat de beloningskaart in gebruik genomen wordt, legt de pedagogisch medewerker het kind uit wat het inhoudt.

Kinderen die zelf naar het toilet kunnen gaan, lopen vanuit de groepsruimte, al dan niet met een pedagogisch medewerker, naar het toilet. Daarnaast wordt er op toegezien dat zij hun handen wassen.

5. Het kind

 

 

5.1 Observeren en oudergesprekken

Wij volgen het gedrag van het kind, zowel individueel als in de groep. Dit gebeurt op systematische en methodische wijze en er vindt indien nodig doelgerichte begeleiding en stimulering plaats. Het Beertje werkt met het kindvolgsysteem KIJK en de VVE methode Uk en Puk. Hierdoor kunnen we het pedagogisch handelen afstemmen op de eigenheid van het kind en het functioneren in de groep en kunnen we bijzonderheden in gedrag tijdig signaleren. De pedagogisch medewerkers hebben een signalerende rol, ten aanzien van de ontwikkeling van het kind. Roept de ontwikkeling van het kind vragen op, dan wordt dit na observaties, overleg met collega’s , besproken met de ouders. Eventuele ontwikkelingsachterstanden, vermoeden van stoornissen worden op deze manier vroegtijdig gesignaleerd. We zijn geregeld in overleg met partners als het basisonderwijs, het consultatiebureau, logopediste en kinderfysiotherapeut om zo tot een juiste signalering en zo tot een juiste aanpak te komen.

 

Schematisch weergegeven

 

 

 

Oudergesprekken

Vanaf het moment dat het kind overgaat naar de peutergroep wordt de KIJK-lijst ingevuld. Direct na het invullen van de KIJK-lijst wordt er een gesprek met ouders ingepland, telefonisch of op locatie. Dit ziet er als volgt uit:

 

  • Bij 2 jaar: Er wordt samen met de ouder een gesprek gepland om de KIJK-lijst te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld voordat een kind wordt opgehaald of telefonisch
  • Bij 2.5 jaar: U krijgt de ingevulde lijst mee naar huis. Daarna wordt door de pedagogisch medewerker altijd gevraagd of er nog vragen zijn. Schroom dan niet om hierover met de pedagogisch medewerker in gesprek te gaan.
  • Bij 3 jaar: Er wordt een gesprek gepland om de lijst te bespreken.
  • Bij 3.5 jaar: U krijgt de lijst mee naar huis. Daarna mogelijkheden om vragen te stellen.
  • Bij 4 jaar: Er wordt een gesprek gepland om de lijst te bespreken.

 

 

Het 10-minuten gesprek is met name bedoeld om de ontwikkeling van het kind in grote lijnen te bespreken. Als er eerdere twijfels zijn over de ontwikkeling van het kind, is dit al eerder met de ouders besproken en wordt er niet gewacht op het jaarlijkse gesprek. Naast deze geplande gesprekjes is het altijd mogelijk om een afspraak te maken met een pedagogisch medewerker als u vragen heeft over de ontwikkeling of welbevinden van uw kind.

 

 

5.1.1. Ondersteuning van Pedagogisch medewerkers bij observeren/signaleren

Om ervoor te zorgen dat de pedagogisch medewerkers de taak van observeren en signaleren goed kunnen uitoefenen, worden zij geregeld in staat gesteld hun kennis te vergroten. Er worden geregeld cursussen of workshops aangeboden gericht op deze pedagogische vaardigheden of over de ontwikkeling van kinderen. Elk jaar wordt er een opleidingsplan opgesteld. Ook is er een orthopedagoog in dienst die regelmatig overleg heeft met de pedagogisch medewerkers. Zij kan handvatten geven ter ondersteuning.

 

 

5.2 Pedagogisch beleidsmedewerker/coach

 

Pedagogisch beleidsmedewerker

Bij Het Beertje is er een pedagogisch beleidsmedewerker werkzaam. Zij ontwikkelt het pedagogisch beleid en zorgt ervoor dat het beleid gedragen wordt door de pedagogisch medewerkers. Zij signaleert ontwikkelingen en knel-en verbeterpunten binnen het pedagogisch beleid.

 

Pedagogisch coach

Naast het ontwikkelen van het pedagogisch beleid, zorgt de pedagogisch beleidsmedewerker als coach voor het verbeteren van de pedagogische kwaliteit en de ontwikkeling van de pedagogisch medewerkers. Een coach begeleidt en traint onze medewerker(s) bij de dagelijkse praktijkwerkzaamheden. De pedagogisch coach loopt gedurende de dag rond op de locaties en helpt bij acute vragen of problemen die zich voordoen. Daarnaast besteedt zij een half uur per maand per medewerker aan coaching. Zij helpt medewerkers in het signaleren van knelpunten in hun werkzaamheden, kennis en vaardigheden en achterhaalt samen hun coachingsbehoeften.

 

Tijdens de vergaderingen zullen ook onder begeleiding van de pedagogisch coach casusbesprekingen plaatsvinden, zodat de pedagogische kwaliteit verbeterd wordt.

 

Berekening aantal uren inzet

Op 1 januari van elk jaar stelt Het Beertje vast hoeveel uur inzet vereist is voor zowel de beleidsvormgeving als de coaching.

 

Voor de pedagogische beleidsontwikkeling moet per jaar 50 uur per locatie beschikbaar zijn. Het Beertje heeft 7 locaties. Dus in totaal moet er 350 uur per jaar besteedt worden aan beleidsvormgeving.

 

Voor de coaching van de pedagogisch medewerkers moet per jaar 10 uur per FTE beschikbaar zijn. Daarbij gaat het om vast personeel en oproepkrachten. Het Beertje heeft vanaf 1 januari 2024 21 FTE in dienst. Dit betekent dat er 210 uur per jaar coaching aan de medewerkers gegeven moet worden. Dit betekent een uur per twee maanden per medewerker (zie ook Beleid pedagogisch coach/beleidsmedewerker op website).

 

 

5.2.1. Kindertherapeute/opvoedcoach

Het opvoeden van kinderen brengt uitdagingen met zich mee, sommigen klein en sommigen wat groter. U kunt hierbij denken aan uw kind dat moeite heeft met slapen, een lastige eter is, moeilijk vriendjes maakt of bijzonder gedrag laat zien. Maar ook als uw kind zich “normaal” ontwikkelt, kunt u zich als ouder onzeker of gespannen voelen: ben ik niet te streng? Waarom doet mijn kind wat hij/zij doet en past dit wel bij de leeftijd? Waar komt dit gedrag vandaan? Allemaal kwesties en vragen die bij u als ouder/verzorger kunnen spelen… De kindertherapeut en opvoedcoach binnen het Beertje, kijkt graag met u mee! Zij gaat graag met u in gesprek over de kleine of grote dingen waar u in het ouderschap tegen aan loopt. Samen kunnen we onderzoeken wat er speelt en mogelijk kunnen we samen kijken naar verbetering van de situatie. Het is erg begrijpelijk dat het voor ouders/verzorgers soms lastig is om het over deze zaken te hebben. Daarom vinden wij van Het Beertje het ook zo belangrijk dat we deze dingen op een laagdrempelige, vrijblijvende manier kunnen bespreken.

 

 

5.3 Samenwerking basisschool

Als uw kind vanuit de kinderopvang naar de basisschool gaat vindt er een warme overdracht plaats met de onderbouw coördinator . Aan de hand van de KIJK Observatielijst gaan wij in gesprek met de school. De leerkrachten op school zijn op deze manier op de hoogte van de vaardigheden van uw kind. Ook weet hij/zij wie het kind heeft begeleid op de kinderopvang en kan er eventueel terugkoppeling komen. Voordat wij de KIJK-lijst aan de basisschool geven gaan wij eerst met de ouders in gesprek. U kunt van ons ook altijd een extra exemplaar van de rapportage mee krijgen, wat u zelf op de basisschool kunt afgeven. Indien gewenst kunnen we nog een mondelinge toelichting geven.

 

 

5.4 Overgang van Dagopvang naar Buitenschoolse opvang

Het kan zijn dat een kind vanuit de dagopvang gebruik gaat maken van de Buitenschoolse Opvang van Het Beertje. Voor de BSO pedagogisch medewerkers, voor de ouders en het kind is een warme overdracht dan erg fijn. Zijn er bijvoorbeeld zaken waar ze op de BSO rekening mee moeten houden? De pedagogisch medewerker van de BSO neemt voor de start bij de BSO contact op met de pedagogisch medewerker van de dagopvang. Bij Het Beertje zijn veel pedagogisch medewerkers zowel bij de dagopvang als bij de Buitenschoolse opvang werkzaam. Voor de kinderen zijn er dus vrijwel altijd bekende gezichten bij de Buitenschoolse opvang.

 

 

5.5 Opvoeden

 

5.5.1 Interactie met het kind

Als kinderopvang vinden wij het belangrijk dat er goed geluisterd wordt naar de kinderen en op een goede manier gecommuniceerd wordt. Op deze manier bouwen we een vertrouwde relatie op met de kinderen.

  • We communiceren letterlijk op het niveau van de kinderen, door veel bij hun op de grond te zitten, door de knieën te gaan en de kinderen aan te kijken.

 

Actief en aandachtig luisteren

  • De pedagogisch medewerker maakt en houdt oogcontact met het kind.
  • Als het kind is uitgesproken dan toont de pedagogisch medewerker interesse door vragen te stellen.

 

Praten, uitleggen en luisteren

  • De pedagogisch medewerkers verwoorden wat ze gaan doen
  • De pedagogisch medewerkers verwoorden wat er gaat gebeuren

 

Praten over gevoelens van het kind

  • De pedagogisch medewerker verwoordt de gevoelens van het kind en bevestigt ze. Bijvoorbeeld: “Dat ziet er pijnlijk uit, ben je gevallen?”. “Ik kan me voorstellen dat het pijn doet!”.

 

 

5.5.2 Prijzen

Vaak wordt het belang van prijzen van de kinderen of het geven van andere sociale beloningen zoals glimlachen en knuffelen aai over de bol over het hoofd gezien. Mensen denken dat kinderen zich moeten kunnen gedragen zonder sturing van een volwassene en dat ze alleen geprezen moeten worden bij uitzonderlijk goed gedrag of een bijzondere prestatie. Prijzen en aanmoedigen kunnen juist heel goed gebruikt worden om een kind stap voor stap te begeleiden bij het aanleren van een nieuwe vaardigheid, het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en om gemotiveerd te blijven voor een moeilijke taak.

 

 

Complimenten specifiek maken

Dit betekent dat onze pedagogisch medewerkers proberen vage complimenten zoals “Goed zo” of “Goed gedaan” te vermijden. Bij dergelijke complimenten weten de kinderen niet goed wat ze goed gedaan hebben. Deze opmerkingen geven niet aan welk gedrag er geprezen wordt. De pedagogisch medewerkers benoemen het gedrag dat gewaardeerd wordt. Dat klinkt bijvoorbeeld zo: “ Heel goed dat jij uit jezelf dankjewel zei” of “Goed zo, Niels, alle blokken opgeraapt precies zoals ik het vroeg”. Het kind weet nu precies wat het goed gedaan heeft en zal in de toekomst ook weten welk gedrag van hem verwacht wordt.

 

Tijdens het prijzen enthousiasme tonen

Een compliment kan kracht bijgezet worden door non-verbale tekenen van enthousiasme. Glimlach tegen het kind en begroet het met belangstelling in de ogen of met een schouderklopje. Het compliment moet energiek, betrokken en oprecht gebracht worden.

 

Direct prijzen

Prijzen is het meest effectief als het compliment binnen 5 seconden na het positieve gedrag gegeven wordt. De kinderen worden geprezen zodra ze het gewenste gedrag beginnen te vertonen. Op deze manier worden ze aangemoedigd en gestimuleerd om het nieuwe gedrag eigen te maken.

 

 

5.5.3 Grenzen stellen

Er zijn momenten dat pedagogisch medewerkers orde moeten handhaven en grenzen moeten stellen aan ongewenst gedrag. Door het consequent stellen van grenzen voelen kinderen zich veiliger en beter op hun gemak. Alleen als ongewenst gedrag consequent dezelfde gevolgen heeft, leren kinderen dat ze geacht worden zich gewenst te gedragen. Het is van belang dat de pedagogisch medewerker het soort opdrachten die ze geven in de gaten houden en dat ze zich beperken tot de meest noodzakelijke.

 

 

5.5.4 Negeren

Ongewenst gedrag zoals jengelen of driftbuien zijn vaak uit te bannen door ze systematisch te negeren. Het gedrag van een kind wordt vaak in stand gehouden door de aandacht die het krijgt. Zelfs negatieve aandacht van de pedagogisch medewerker zoals een standje kan belonend werken. Wanneer de pedagogisch medewerkers het kind negeren op het moment dat ze zich ongepast gedragen, krijgen de kinderen geen aandacht en wordt het niet beloond voor dat gedrag. Als negeren consequent gedaan wordt, houdt het kind uiteindelijk op. En als het vervolgens goedkeuring en aandacht krijgt voor gewenst gedrag, leer het dat het meer oplevert wanneer het zich goed gedraagt dan als het zich misdraagt.

 

Onze pedagogisch medewerkers doen dat op de volgende manier:

  • Discussie en oogcontact vermijden.
  • Zich afwenden van het kind maar ze blijven wel in de buurt van het kind.
  • Consequent zijn.
  • Schenk weer aandacht zodra het wangedrag stopt.
  • Schenk aandacht aan het positieve gedrag van het kind.

 

Voorbeelden van gedrag waarbij de pedagogisch medewerker negeert:

  • Jengelen, pruilen.
  • Grote monden.
  • Slordig eten.
  • Driftbuien.
  • Protesteren als iets niet mag.

 

 

5.6 Zelfstandigheid/zelfredzaamheid

De pedagogisch medewerkers proberen de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het kind te stimuleren. Bij Het Beertje wordt hieraan gewerkt door de kinderen zoveel mogelijk zelf te laten doen, maar ze wel te helpen wanneer dat nodig is, de kinderen worden dan ook goed in de gaten gehouden en aangemoedigd.

 

Voorbeelden:

  • Met een eigen vorkje eten.
  • Drinken uit een beker.
  • Bordje met fruit zelf doorgeven aan ander kind naast zich.
  • Handen wassen.
  • Eigen jas aan kapstok hangen.
  • Zonder hulp naar de wc gaan.
  • Zelf speelgoed opruimen

 

Als de kinderen wat ouder zijn, 2,5 3 jaar dan begeleiden de pedagogisch medewerkers de kinderen bij het problemen oplossen, bijvoorbeeld als ze moeite hebben met een puzzel of als het kind een speeltje wil waar een ander kind meespeelt. De pedagogisch medewerker beschrijft als eerst het probleem:

“Ties zit op de tractor, maar jij wil ook graag op de tractor rijden”. Dan wordt het kind gevraagd wat hij zelf denkt dat hij nu kan doen. Het kind wordt geprezen voor de oplossingen die het aandraagt en laat het kind zelf de oplossing toepassen.

 

 

5.6.1 Opruimen

De kinderen ruimen zoveel mogelijk hun eigen speelgoed weer op. Als de kinderen een spelletje uit de kast pakken zoals een puzzel letten de pedagogisch medewerkers erop dat de kinderen eerst opruimen voordat ze met iets anders gaan spelen. Voordat de kinderen aan tafel gaan wordt er eerst opgeruimd. Zo wordt er op een dag vier keer opgeruimd.

 

 

5.7 Omgaan met zieke kinderen

Een kind dat ziek is hoort thuis te blijven. Een ziek kind voelt zich nog ongelukkiger en zieker in een drukke omgeving en kan niet de aandacht krijgen die het nodig heft. Daarnaast dient de leiding ervoor te waken dat andere kinderen besmet raken in geval van een besmettelijke ziekte. Het kinderdagverblijf zal de richtlijnen van de G.G.D. mede laten bepalen of het kind bij ziekte thuis zal moeten blijven. Bij twijfel vragen we advies aan de medisch adviseur van het kinderdagverblijf. Wanneer een kind gedurende de dag op het kinderdagverblijf verhoging krijgt dan brengen we een van de ouders telefonisch op de hoogte. Voelt een kind zich echt niet goed, koorts 38.5 en hoger hangerig gedrag, dan vragen we het kind te komen ophalen.

 

 

5.8 Diversiteit

Doordat kinderen vanuit verschillende achtergronden worden opgevangen, ontmoeten de kinderen veel verschillende soorten kinderen. Het kennis nemen van deze verschillen draagt niet alleen bij aan de ontwikkeling van de kinderen, maar vraagt ook om speciale aandacht van de groepsleiding. Zo wordt vooral veel aandacht besteed aan de normen en waarden als ‘respect voor elkaar’ en ‘geen vooroordelen hebben’. Wij staan open voor diverse religieuze opvattingen, maar wij werken niet vanuit een specifieke levensovertuiging. We vieren de Nederlandse feestdagen, maar verbinden daar geen religieuze ideeën aan. Wij leggen bij deze dagen vooral de nadruk op rituelen en gewoonten uit de Nederlandse samenleving. Dat houdt in dat er bij Sinterklaas cadeautjes en pepernoten horen en dat er met kerstmis een kerstboom staat.

6. VVE programma Uk & Puk

 

Sinds januari 2012 werkt Het Beertje met het programma Uk & Puk. Uk en Puk is een educatief programma. Het programma is verdeeld in thema’s die activiteiten bevatten waarmee gewerkt wordt aan:

  • De spraak-en taalontwikkeling
  • De sociaal-emotionele ontwikkeling
  • De motorische en zintuiglijke ontwikkeling
  • En het bevat rekenprikkels voor ontluikende rekenvaardigheden (voorbeeld; als je drie potloden hebt, hoeveel kinderen kunnen er dan met je mee kleuren?)

 

Elke activiteit bevat gerichte aanwijzingen voor de pedagogisch medewerksters met betrekking tot de verschillende leeftijdsgroepen (0 tot 1,5 en 1,5 tot 2,5 en 2,5 tot 4). Een essentieel onderdeel van elke activiteit is de eigen inbreng van het kind.

Het eerste thema is ‘Welkom Puk!’. Dit is uiteraard ook het thema waar wij mee gestart zijn. Bij dit thema staat de dagelijkse gang van zaken op het kindercentrum centraal. De groepsruimte, inrichting en dagelijkse activiteiten (spelen, opruimen, eten, naar de wc gaan, etc.) komen aan de orde. Bij deze activiteiten van dit thema maken de kinderen kennis met Puk (de handpop). Puk vertelt de kinderen wat hij zoal mee maakt en de kinderen vertellen hem van alles over henzelf. Ook laten de kinderen Puk het dagverblijf zien. Puk wordt als het ware één van de kinderen! Uk en Puk is ontwikkeld om gericht aan de ontwikkeling van een jong kind te werken, en dan met name aan de spraak-en taalontwikkeling.

De thema’s van Uk en Puk zijn doordacht van opzet en heel uitgebreid. Een thema bevat verhaaltjes, liedjes, praatplaten, voorbeelden voor knutsel-en andere activiteiten, een lijstje van bijbehorende boekjes bij ieder thema en veel aanwijzingen voor onze pedagogisch medewerksters. Uk en Puk heeft dus alles waarmee wij heel gestructureerd aan de slag kunnen met een thema, en dus heel gestructureerd werken aan de ontwikkeling van de kinderen.

 

Elke dag worden er twee activiteiten van het thema uitgevoerd. Per week zijn de pedagogisch medewerkers er tien uur mee bezig.

7. Een dag ruilen of het incidenteel afnemen van een extra dagdeel

 

Het afnemen van extra dagen is mogelijk. Het aanvragen van extra dagen is wel afhankelijk van de groepsplanning en personeelsinzet. Wij honoreren een verzoek alleen als er voldoende ruimte binnen de groep is en het niet leidt tot extra personeelsinzet. Extra dagen worden als uren buiten contract doorberekend aan de ouders.

 

Wij zijn zo flexibel mogelijk als het gaat om het ruilen van dagen. In principe kunnen ouders onbeperkt ruilen als de groepsgrootte dit mogelijk maakt. Echter is regelmaat voor het kind ons uitgangspunt. Bovendien streven wij groepsstabiliteit na dat bij teveel ruilingen wordt ondermijnd. Het kan voorkomen dat wij bepaalde ruilingen, op grond van pedagogische argumenten, niet zullen toestaan.

8. Ouders/verzorgers

 

 

8.1 Schriftelijke informatie

De ouders krijgen bij inschrijving de Huisregels en het Huisreglement van Het Beertje Geffen. Een keer in de drie maanden ontvangen ouders een algemene nieuwsbrief Berenbabbels. Hierin staan bijvoorbeeld beleidsveranderingen, personeelsbezetting, festiviteiten en leuke anekdotes van de kinderen beschreven.

Tijdens het verblijf van het kind bij Het Beertje ontvangt de ouder berichten via KLASBORD. Zo kan de ouder toch een beetje meekrijgen van wat het kind allemaal bij Het Beertje meemaakt. Belangrijke documenten, zoals protocol Veiligheid, slapen, medicatieformulier, kunt u vinden in het ouderportaal van het KOVnet.

 

 

8.2 Oudercommissie

Onze oudercommissie behartigt de belangen van de kinderen en ouders van Het Beertje en adviseert gevraagd en ongevraagd de directie. De oudercommissie heeft wettelijke advies bevoegdheden. Zo adviseert de oudercommissie bijvoorbeeld over de kwaliteit van de veiligheid, gezondheid en spel-en ontwikkelingsactiviteiten. De oudercommissie komt eens in de drie maanden bijeen en heeft overleg met de directie. De ouders ontvangen van deze vergaderingen een notulen per mail. De oudercommissie bestaat uit ouders die op vrijwillige basis een bijdrage leveren aan het beleid dat bij Kinderopvang Het Beertje gevoerd wordt door adviezen te geven. Per locatie zijn er ouders vertegenwoordigd voor de Dagopvang.

 

Leden van de oudercommissie

Oudercommissie Geffen:

  • Mevrouw E. Goth
  • Mevrouw K. van de Wijgert
  • De heer R. Heijkants
9. Kwaliteit Kinderopvang Het Beertje

 

 

9.1 Risico-inventarisaties

Risico-inventarisaties Onder de Wet Kinderopvang wordt de Veiligheid en Gezondheid van kinderen bewaakt door uitvoering van de risico-inventarisatie –en evaluatie Veiligheid en Gezondheid. Een maal per jaar voeren wij als kinderdagverblijf deze risico-inventarisaties uit. Aan de hand hiervan wordt gekeken hoe veilig het kinderdagverblijf is en wordt gekeken in hoeverre de kinderen worden blootgesteld aan bepaalde risicofactoren. In een actieplan wordt vervolgens maatregelen geformuleerd, waarbij de verbeterpunten met de hoogste prioriteit door ons worden aangepakt.

 

 

9.2 GGD Inspectie

Jaarlijks vindt er bij Kinderdagverblijf Het Beertje een GGD inspectie plaats. Deze inspectie is bedoeld om na te gaan of ons kinderdagverblijf voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt. Het GGD inspectierapport ligt op Het Beertje Geffen ter inzage voor de ouders.